Vervolg van deel 2a en deel 2b.


Aan toekomstige taalvorsers (3)

31 maart, 11–

Historisch-lexicale observaties

Waar ging het ook weer over?

Over dit oude Portugese boek, waaruit van blz. 12 (geteld volgens de PDF) deze zin:

Nesta terçeira párte da nóßa Grã- mática que ę da diçam , a que os latinos chamam , Ethimologia , que quęr dizer naçimẽto da diçã : ʃe quiʃęßemos buʃcar o fundamento e raiz donde ueęram os nóʃʃos uocábulos , ʃeria ir buʃcar as fõtes do Nilo.

Buscar

In het Spaans is het gewone woord voor Nederlands ‘zoeken’ ‘buscar’. In het Portugees bestaat dat woord ook en het betekent ook wel zoeken, maar toch meestal ‘halen’, ‘ophalen’ of ‘gaan halen’. Engels: ‘fetch’.

Voor ‘zoeken’ gebruikt men in het Portugees eerder ‘procurar’. (Waarin de onbeklemtoonde lettergreep met de klinker ‘o’ niet de gebruikelijke klank als van een ‘u’ (Nederlands ‘oe’) heeft, maar die van de geschreven Portugese ‘ó’. Dit geldt ook voor vervoegingen van dat werkwoord.)

Ik heb de indruk dat men in deze oude Portugese tekst uit 1540 dat woord ‘buscar’ nog gemakkelijker koos dan in modern Portugees het geval zou zijn. Als dat zo is, dan nemen we hier een betekenisverschuiving waar.

Het kan ook zijn dat mijn gebrekkige Portugese taalgevoel zich wreekt en dat ‘buscar’ in de betreffende context in het Portugees van mijn tijd ook het gewone woord is. Ik weet het niet.

Leixar

Vindplaats

Onderaan bladzijde 12 (telling van de PDF) begint een zin die op de volgende bladzijde doorloopt. Ik citeer weer in de originele spelling, zo veel mogelijk met de speciale letters die men toen gewoon vond:

Ao presente leixádas todolas corioʃidades e questões ʃem fruto:digamos do Nome a das ʃuas eʃpęcias, sem tratarmos da Ethimologia dos uocábulos.

Mijn lelijke, te letterlijke vertaling naar het Nederlands, die echter wel inzicht moet geven in hoe het er in het Portugees staat:

Op dit moment gelaten alle nieuwsgierigheden en vragen zonder vrucht: we zeggen van het zelfstandig naamwoord en zijn verschillende typen, zonder te behandelen-wij de etymologie van de woorden.

(Opmerkingen terzijde:
1. ‘Digamos’, een vorm van dizer, is hier kennelijk onovergankelijk, er staat immers niet bij wat de ‘we’ (= de auteur(s)) dan wel gaan zeggen. Kan dat, in het Portugees? Van toen? Van nu? In het Nederlands niet, in elk geval. Aanvulling 14 april: ja, dat kan. Als intransitief werkwoord betekent ‘dizer’ ‘falar’, spreken dus, hier overdrachtelijk schrijven of drukken.
2. ‘Tratarmos’ is een ‘infinitivo pessoal’, een voor de persoon (hier: 1e persoon meervoud) vervoegde onbepaalde wijs. Deze eigenaardige mogelijkheid, uniek voor het Portugees, bestond dus toen al, in 1540.)

Klankverandering

Wat ik eigenlijk wilde bespreken: die vorm ‘leixádas’ bestaat niet meer in het Portugees van nu. Maar het raadsel verdwijnt snel door erop te wijzen dat het tegenwoordig ‘deixadas’ zou zijn, van het werkwoord ‘deixar’, vroeger ‘leixar’.

Een l is dus tot d geworden. Voor zover ik weet is dat alleen bij dit ene woord gebeurd. Het is een verandering die het Portugees gemeen heeft met het Spaans: ‘dejar’ en ‘deixar’ zijn verwant.

Die vroegere l geeft een betere aansluiting met woorden in andere talen: Italiaans lasciare, Frans laisser, Duits lassen, Engels let, Nederlands laten.

Wanneer?

Opmerkelijk is dat bij Pêro de Magalhães Gândavo in teksten uit ca. 1570 en 1574 wel ‘deixe/deixar’ staat en niet ‘leixe/leixar’. Dat wijst erop dat de verandering tussen 1540 en 1570 plaatsvond, of dat men in die periode twijfelde over de juiste vorm, de een zei en schreef dit en de ander dat. Of in 1540 zei iedereen het al met een d maar men schroomde nog het ook op te schrijven; een paar decennia later had men die schroom afgelegd? Ik zou het in meer oude documenten moeten nagaan om de overgang betrouwbaarder te dateren.

Ten bewijze nog de citaten uit beide genoemde documenten. 1570, blz. 4 van de PDF:

[...], e com tamanha merçe ficarei satisfeito Rogando a noʃso Snõr lhe de prosperos a largiʃsimos annos de vida e deixe permaneçer Seu Real estado em perpetua felliçidade. amẽ

1574, blz. 14/15 van de PDF, rechtsonder genummerd A4:

[...], a eʃtes que eſcaſſamente ſabem que couſa he nome , & que couſa he verbo. Os quaes ainda que tenhão muita experien­cia de eſcreuer , não poderão deixar de ca­ir em muitos erros , ſe não teuerem algũas regras que neſta parte os allumiem.

Portugese l door de eeuwen heen

Met de Portugese l gebeurden in het verleden wel vaker rare dingen, maar die veranderingen waren dan uniek voor het Portugees/Galicisch, we zien ze niet terug in het Castiliaans Spaans. Een l tussen klinkers verdween vaak (‘o’ en ‘a’ waren vroeger ‘lo’ en ‘la’; vergelijk pt céu met Spaans cielo) en een l na bepaalde medeklinkers veranderde vaak in een r of werd samen met die klank iets als Nederlands sj.

Lembrar

Een eigenaardige Portugese l is ook die in het woord ‘lembrar’, van Latijn ‘memorāre’ Hoe kwamen mensen erbij van een m een l te maken? Hadden ze een spraakgebrek?

Bij toeval (bij het zoeken van materiaal voor deel 4) zag ik laatst in de Cancioneira de Ajuda dat het woord eind 13e eeuw nog ‘nenbrar’ luidde! Bron: blz. 78/79 (strofe 29) van deze Galicische studie.

Dus waarschijnlijk is de klankverschuiving m > n > l geweest.

Die andere n in ‘nenbrar’, voor de b, is ook merkwaardig. In vrijwel alle talen zou zo’n n voor een b geassimileerd worden tot m. Bovendien was het in dit geval, in het (Volks-)Latijn, oorspronkelijk een m en moet die b er later als verbindingsklank tussen gekomen zijn. Waarom dan een n schrijven? Hypercorrectie? Zou die hypercorrectie mis­schien zo ver zijn gegaan dat daardoor de eerste m ook een n werd?

Speculatie mijnerzijds. Waarom-vragen over taalontwikkeling zijn zelden beant­woordbaar.

Diçam

Inconsequent

Het staat op een en dezelfde bladzijde (van De Barros 1540, nu weer) op verschillende manieren: in de hoofdstukkop als DICAM (cedilles onder hoofdletters deden ze kennelijk niet aan), in de tekst in kleine letters als diçam, maar slechts twee regels later staat er dan weer diçã. Dat was kennelijk allemaal equivalent, in die tijd.

Dição?

Ik denk dat dit woord in modern Portugees dicção is. Er bestaat weliswaar ook een modern woord dição, met de betekenis ‘domínio’. Het woordenboek van Porto Editora noemt het “antiquado”, ‘verouderd’ dus, maar ten opzichte van 1540 kan het dan nog best modern zijn. Er staat ook dat dit woord dição van Latijn ditiōne komt.

Ik heb een tijd geleden bij de kringloopwinkel voor bijna niks een heus woordenboek Latijn-Nederlands op de kop getikt. Muller en Renkema, 1963/1967. Bij ditio verwijst het naar dicio, waarvan de nominatief ongebruikelijk was, maar andere naamvalsvormen als dicionis, dicionem, dicione niet. Betekenis: zeggenschap, gezag. Dat past bij die Portugese verklaring domínio.

Dicção!

Het woord diçam uit de nu beschouwde oude Portugese tekst is echter een ander woord, modern dicção, teruggaande op Latijn dictio (verbogen ook dicionis enz.), dat betekent ‘het spreken’ en ‘voordracht, wijze van spreken, rede’. Dat past bij de betekenissen die diverse woordenboeken geven aan het Portugese woord.

Het Latijnse woord had een c voor een t, die dus volgens de regels als k klonk, net als de eerste c in het modern Portugese woord dicção. Ook in de nieuwste Portugese spelling, die van het Acordo Ortográfico, is die eerste c blijven staan, wat erop wijst dat die in zowel Brazilië als Portugal echt uitgesproken wordt, namelijk als k. Drie woordenboeken, Portugees-Duits, twee van Langenscheidt en een mini-woordenboek van Porto Editora, die ook de uitspraak vermelden, bevestigen dat.

Spellingsuitspraak

Maar op een tussenliggend punt in de tijd, in 1540, drukte men ‘diçam’ of ‘diçã’, met maar één c, wat wijst op een uitspraak met alleen een s en geen k ervoor. Het afslijten van een klank is plausibel, maar het spontaan terugkomen ervan nauwelijks.

Dit is voor mij een aanwijzing dat we de eerste c in de moderne spelling dicção, evenals de k in de uitspraak ks, kunnen beschouwen als een hypercorrectie, een spellingsuitspraak.

Dat zou inhouden dat latere schrijvers het woord op grond van de Latijnse etymologie weer met twee c’s zijn gaan schrijven, tegen de toenmalige Portugese uitspraak in. Later zijn mensen op grond van die schrijfwijze gaan denken dat hun natuurlijke uitspraak verkeerd was en hebben ze de k-klank weer ingelast. Uiteindelijk is dat de on­uit­ge­sproken uitspraaknorm geworden en recent heeft het AO die bekrachtigd.

Nascimento

Aparte klanken

Bij dit woord lijkt iets soortgelijks te zijn gebeurd.

In het Portugees van Portugal (maar niet dat van Brazilië) worden de s en de c in zulke woorden beide uitgesproken, zonder assimilatie. De eind-s wordt iets wat lijkt op de Nederlandse sj in sjaal, en de c voor i blijft klinken als een s. De ontstane klankcombinatie sjs lijkt voor Nederlandstalige begrippen erg vreemd, maar zo moeilijk om uit te spreken is ze niet, althans ik vind persoonlijk van niet. Het idee is even wennen, dat is alles.

Latijn

In het Latijn was die combinatie van s en c er ook. Ik zie in bovengenoemd Latijns woordenboek het lemma ‘nascor, natus est’, met in de voorbeelden vormen als nascuntur, nascentium, nascens, nascente.

Spreektaal

In 1540 schreef men echter nacimento (eigenlijk naçimẽto, maar dat is nu even het punt niet), wat wijst op een enkele klank, namelijk een s.

Hoe is nu dat veranderingspad, van sc naar c en weer terug naar sc, te verklaren?

Realisaties van s-klanken

Een mogelijke factor is dat in 1540 de geschreven s anders klonk. Dat de s zich in eind­positie ontwikkelde tot een sj-klank is van later datum. In 1540 klonk de s in beginpositie, middenpositie (dan geschreven als ss, anders werd de klank een [z]) en eindpositie nog hetzelfde.

Wel was er een verschil tussen wat geschreven werd als ss of s enerzijds, en wat ge­schreven werd als c (voor e en i), ç en z anderzijds. Eerstgenoemde klanken waren apicaal, d.w.z. uitgesproken met de tongpunt. Het is de klank die we nu nog horen in het Spaans van Spanje (maar niet van Midden- en Zuid-Amerika), in het Galicisch en ook nog in moderne Noord-Portugese dialecten of accenten (bijvoorbeeld te horen bij de zangeres Isabel Silvestre).

De letters c en z echter stelden (en stellen nog steeds) laminale klanken voor, uit­ge­sproken met het blad van de tong. (In het Galicisch hebben die klanken zich ontwikkeld – al dan niet onder invloed van de bestuurstaal van het Franco-regime, het Castiliaanse Spaans – tot een klank als in Engels ‘think’.)

Klankafstand

Het verschil tussen s en sj lijkt me groter dan tussen apicale s en laminale s. Zou dat de reden kunnen zijn dat er in 1540 wel assimilatie plaatsvond (waarbij het resultaat werd weergegeven met een enkele c) en later toen de eind-s sj werd, niet meer? (Overigens vind ik het uitspreken van een apicale s overlopend in een laminale s persoonlijk net zo min moeilijk als een sj en een s achter elkaar.)

Maar hoe wisten de mensen dan, in die overgangstijd toen de oude klank al verdwenen was, namelijk weggeassimileerd, dat die er ‘onderliggend’ nog was in woorden als nacimento, zodat die s bij een gewijzigde realisatie weer terug kon komen?

Waarschijnlijk ook hypercorrectie

Niet erg aannemelijk. Meer voor de hand ligt dat we ook hier te maken hebben met een spellingsuitspraak: de spelling nacimento werd door latere schrijvers gecorrigeerd tot nascimento, op basis van kennis van de Latijnse herkomst. Weer later, toen steeds meer mensen lezen en schrijven leerden, kwam op basis van die spelling een ‘gecorrigeerde’ uitspraak in zwang, met een heringevoegde s die klinkt als sj.

Onderscheiding lidwoord / persoonlijk voornaamwoord

Nog enkele citaten, weer van blz. 4 (PDF) van De Barros 1540:

E dádo que em algũa maneira nos podęramos estender cõ regras pera a cantidade e açento das nóßas Syllabas:leixamos de ô fazer, por que pera ʃe bem exemplificar as ʃuas ręgras ouuęra de ʃer em tróuas, que tem medida de pęes , e cantidade de Syllabas. E por que o tẽpo em que ʃe as tróuas faziã e os hómẽes nam perdiã ʃua autoridáde por íʃʃo, ę degradádo destes nóʃʃos reynos:ficará esta matęria pera quando o uʃo ô requerer.

En lager in de bladzijde:

E pois Iʃidoro nas ʃuas Ethimologias, â nã pode achar a muitas couʃas:menos â daremos aos nóʃʃos uocábulos.

In modern Portugees kunnen de woorden ‘o’ (uitgesproken als Nederlands ‘oe’, fonetisch [u], en ‘a’ (klinkt als [3]) zowel lidwoorden zijn (betekenis: de, het) als persoonlijke voornaamwoorden van de accusatief (betekenis: het, hem, haar). Noch voor de schrijfwijze noch voor de klank maakt dat verschil.

In deze oude tekst, uit 1540, zien we echter een consequent spellingsonderscheid: de lidwoorden worden als o en a gespeld, maar de persoonlijke voornaamwoorden als ô en â.

Dit kan op een toenmalig klankonderscheid duiden (de overgang van [o] naar [u] had bij het persoonlijk voornaamwoord nog niet plaatsgevonden of was niet voltooid?), hoewel het ook denkbaar is dat men alleen voor een betere leesbaarheid een zichtbaar onderscheid maakte, bij gelijke uitspraak.


Naar deel 4.