Vervolg van deel 1.

Leestip: deel 2 (a en b) en deel 3 gaan nogal diep in op details van een zijtak, dus wie daar niet in mee wil kan ook meteen doorlezen bij deel 4.


Aan toekomstige taalvorsers (2a)

25 en . Eindredactie 4, 5 en 8 april.

Historisch-typografische observaties

Inleiding

Ik roep in herinnering het in deel 1 beschouwde fragment uit het Portugese boek uit 1540 van João de Barros, in de originele spelling:

Nesta terçeira párte da nóßa Grã- mática que ę da diçam , a que os latinos chamam , Ethimologia , que quęr dizer naçimẽto da diçã : ʃe quiʃęßemos buʃcar o fundamento e raiz donde ueęram os nóʃʃos uocábulos , ʃeria ir buʃcar as fõtes do Nilo.

Enkele interessante zaken vallen op:

Lange s

De letter s ziet er alleen uit zoals wij gewend zijn, als die aan het eind van een woord staat. Dat doet denken aan de speciale eindvorm (ς) van de sigma (σ) in het Grieks en van de m (מ) in het Hebreeuws (aan het eind ם; zie ook het stukje Bijbeltekst hier).

Alle andere letters s zijn zogenaamde lange s’en. Ik vond in Unicode teken nummer 017f, dat er zo uitziet: ſ, ofwel in de context van een woord, zoals buscar, zo: buſcar. Dat teken wordt in vele oude drukken inderdaad gebruikt, maar niet hier. Het teken in dit boek loopt ook onder de lijn nog vloeiend door.

Ik kon eerst het juiste teken niet vinden en probeerde daarom het wiskundige symbool voor een integraal, code 222b. Maar dat geeft niet het juiste effect: bu∫car.

Later vond ik, via een verwijzing in de Unicode-documentatie, het juiste teken 0283, met als resultaat buʃcar, dat er prima uitziet. (Ik geef alle coderingen hexadecimaal aan. Zie ook mijn overzicht van Unicode-codepagina’s.)

Ligatuur van twee s’sen

Duits?

In mijn weergave van het woord ‘nossa’, hier gespeld nóßa, heb ik het teken gebruikt dat we tegenwoordig alleen nog kennen uit het Duits (van Duitsland en Oostenrijk, maar niet dat van Zwitserland). In het Duits heet dat Eszett of ‘das scharfe S’. In het Nederlands wordt het ten onrechte ook wel aangeduid als Ringel-s. Of het teken ontstaan is als ligatuur van s en s, of van s en z, daarover zijn de geleerden het niet geheel eens.

Het interessante vind ik dat de letter ß eeuwen geleden helemaal niet iets specifieks van het Duits was, maar dat het teken in meer toen gedrukte talen voorkwam. In elk geval ook in het Portugees. Het was geen taalconventie, maar een drukkers- of zettersconventie.

Ik dacht er ook voorbeelden van gezien te hebben in de Statenbijbel (hier veel oude Nederlandse bijbels) en in Don Quixote (1605) van Cervantes (zie Biblioteca virtual Miguel Cervantes), maar ik kan ze nu niet terugvinden. Dan bestaan ze misschien ook niet.

Consistentie

In het beschouwde Portugese boek was men hiermee niet consequent: op dezelfde blz. 12 (in de PDF) staat nóßa (vrouwelijk enkelvoud) maar ook nóʃʃos (mannelijk meervoud), met twee lange s’s achter elkaar, zonder ligatuur.

Op blz. 89, bijna helemaal onderaan, staat precies hetzelfde woord ‘nossa’ dan weer gespeld als nóʃʃa in plaats van nóßa.

Men had duidelijk wel vaste gewoonten, maar slaagde er niet altijd in daaraan vast te houden. Begrijpelijk, want boeken overschrijven was dan wel geen monniken­werk meer, zetsel maken voor een te drukken boek was nog steeds heel bewerkelijk.

Software

En even een spellingscontrole draaien zat er nog niet in, want computers bestonden niet. (Dit even voor de wat jongere lezertjes die zich zo’n extreem primitieve toestand helemaal niet meer kunnen voorstellen. Dat iedereen zomaar op het werk en thuis computers ter beschikking heeft met prima programmatuur erop is pas vanaf midden jaren 1990 geleidelijk gebruikelijk geworden!)

Ligaturen s-t en c-t

Met boogje verbonden

Aan het begin van de beschouwde zin (nog steeds op pagina 12 van de PDF van Barros 1540) zien we het woord ‘Esta’ (dit), nee, dat staat er niet want die hele grote N hoort er ook nog bij, er staat dus Nesta (in dit), namelijk ‘in dit deel van onze grammatica’.

We zien dat de s en de t verbonden zijn met een soort boogje. Ook weer een soort ligatuur, die echter bij mijn weten in tegenstelling tot de ß in onze tijd geen sporen heeft nagelaten.

Ook hiermee waren de zetters niet consequent, want op blz. 89 (eind 8e regel) zien we bijna hetzelfde woord, ‘esta’, maar dan gespeld met een lange s en zonder ligatuur naar de t. Twee regels verder ook ‘nestas’ op die wijze gezet. Ook op bladzijde 12 zagen we al het woord ‘conquiʃtamos’, dus eveneens met een lange s en niet een korte die met een extra boogje aan de t vastzit.

Ook Nederlands en Spaans

Ook deze ligaturen waren niet specifiek aan een taal gebonden, want in de Statenbijbel 1637 zien we in de “Vermaninghe tot Ondersoeck ende Betrachtinghe der H. Schrift” bij Romeinen 15:4 het woord ‘vertroostinge’ met net zo’n verbinding, en even verderop bij 2 Timotheus 3: 15, 16 en 17 ‘Christo Jesu’ en ‘toegerust’.

Ook in het Spaans uit ongeveer dezelfde tijd kwam dit voor: hier een voorbeeld, maar dan tussen c en t in plaats van s en t, bij Cervantes in 1605, in een proloog bij Don Quixote, op de derde regel: ‘inuectiua’ (te lezen als ‘invectiva’), ongeveer midden op de bladzijde ook in het woord ‘perfecta’, en op de vijfde regel van onderen bij ‘efecto’.

Unicode en ligaturen

(Hoofdstukje toegevoegd op 8 april 2012.)

Unicode heeft principieel niet als doelstelling ook ligaturen te bevatten. Hier enkele discussies (in het Engels) daarover:  1 ,  2a ,  2b .

Voor de ct-ligatuur bestaat dan ook geen Unicode-teken. Tegen de principes in zijn die er in dit blok wel voor de st-ligatuur (code FB06: st (komt op mijn eigen computer niet goed over: het boogje ontbreekt; 13 april 2013: nu wel goed)) en de ligatuur van een lange s met een t (code FB05: ſt). Een praktijkvoorbeeld van die laatste is te zien bij António Vieira, in M.DC.LXXIX ofwel 1679, in het eerste deel (“primeyra parte”) van zijn preken (“Sermoens”, moderne spelling: Sermões), in kolom 59 (blz. 53 in de PDF) bovenaan:

[...] de todo nesta razão; porque do grande Baptista sabemos [...]
ofwel mét de ligatuur
[...] de todo neſta razão; porque do grande Baptiſta ſabemos [...]

(Einde toevoeging 8 april 2012.)

(Toegevoegde opmerking 13 april 2013.)

Bij toeval zag ik gisteravond op de achterkant van het Arabisch-Engelse woordenboek van Hans Wehr en J M. Cowan (Pocket-Book Edition 1976) staan: “Selected Reviews”, met ook zo’n verbindingsboogje tussen de c en de t.

(Einde toevoeging 13 april 2013.)

C met cedille

Klinkt de c als k

In het moderne Portugees, en ook in talloze andere talen (Frans, Spaans, Catalaans, Italiaans, Nederlands, Engels), geldt de regel ‘voor o, u, a klinkt de c als k’.

(Ik geef de regel zoals ik me die herinner dat mijn moeder vertelde hem op school geleerd te hebben; uit mijn eigen schooltijd herinner ik me zo’n regel niet, ook al heb ik de regel kennelijk toch geleerd; moeilijk gevonden heb ik die nooit.)

Dat houdt in dat die letter voor een e of i een s-achtige klank heeft (of een Engelse th in het Spaans, tsj in het Italiaans, enz.). Het is allemaal terug te voeren op een klankverandering (palatalisatie voor voorklinker) die ooit plaatsvond in het Latijn. Dat begreep ik pas veel later.

Waar van deze regel afgeweken moet worden, waar dus een c ook voor een o, u of a de klank heeft zoals normaal voor een e of i, daar kan men (in het Portugees, Frans en Catalaans) onder de c een diakritisch teken, de zogenaamde cedille, aanbrengen.

(Zelfs in het Engels komt dit voor, maar voor zover mij bekend in slechts twee woorden: façade en soupçon.)

Rigoureus

In beschouwd Portugees boek echter ging men veel verder: daar deed men dit ten overvloede meestal ook voor e of i. Voorbeelden op eerdergenoemde bladzijde 12: terçeira, naçimento. Op blz. 13 ook op ca. 2/3: conheçemos.

Ooit zag ik bij een benzinestation in Frankrijk een kartonnen bord met opschrift (waar het over ging weet ik niet meer) met daarin het woord Franse ‘ici’ (‘hier’) gespeld als ‘içi’. Ik dacht over de maker/schrijver “die snapt zijn eigen taal niet”. Ik vond het dus geen intellectueel hoogstandje. Geeft niet, want een benzinestationbeheerder hoeft niet goed te zijn in spelling, als zhij maar naar behoren het benzinestation weet te runnen.

Alleen idioten?

Ik zal zeker niet zo ver gaan de anonieme beschrijver van dat bord, noch wijlen João de Barros (1496–1570), idioten te noemen. Dat deed in 1576 wel een collega van laatstgenoemde, Duarte Nunes de Leão, in zijn werk “Orthographia da lingoa portuguesa”. Ik citeer van blz. 9 in de PDF (links bovenaan staat dat het eigenlijk de 5e dubbele bladzijde is):

E para pronunciarmos, a.o.u. junto ao.c. como .e.i. poemoslhe hũa cifra, ou cercilho de baxo, que fica fazẽdo hũa ſpecie de .z. & dizemos: çapato, çoçobrar, çurrador. A qual cifra nõ poeremos, quã- do depois do .c. se segue .e.i. como fazẽ os idiotas.

Omgezet naar moderne spelling:

E para pronunciarmos «a», «o» e «u» junto ao «c» como «e» e «i» pomos-lhe uma cifra, ou cercilho de baixo, que fica fazendo uma espécie de «z», e dizemos: «çapato», «çoçobrar», «çurrador». A qual cifra não poremos quando depois do «c» se segue «e» ou «i», como fazem os idiotas.

(Çapato (schoen) is tegenwoordig sapato, maar ik heb het laten staan omdat anders het voorbeeld zijn zin verliest. Evenzo is çoçobrar (omwentelen, schipbreuk (laten) lijden) later veranderd in soçobrar.
Çurrador is misschien het moderne woord surrador, met de Engelse betekenissen ‘beater’ en ‘tanner’, afgeleid van surrar.)

Mijn poging tot vertaling:

En als ‘a’, ‘o’, ‘u’ na een ‘c’ moeten worden uitgesproken zoals voor een ‘e’ of ‘i’, dan zetten we er een teken, een krulletje onder, dat er een soort ‘z’ van maakt. Zo’n tekentje zetten we niet onder de ‘c’ als er een ‘e’ of ‘i’ achter staat, zoals sommige dwazen wél doen.

(Wat bedoelt-ie eigenlijk, “er een soort z van maakt”? Van de letter c, of van de klank? In beide gevallen klopt het niet, want ik vind een ç niet op een z lijken, en de ç klinkt eerder als s, stemloos. Hoewel er in die tijd wel klankverschil was. Maar dat voert voor hier te ver.
We kunnen het de schrijver helaas niet meer vragen. Hij heeft geen e-mail.

Toevoeging 21 december 2013: zie hier voor een mogelijke verklaring. En op 22 december: vandaar: zie ook Cedilla en in het bijzonder het plaatje bij de C.)

Nog zo’n idioot

(Toegevoegd hoofdstukje, 5 april 2012)

Pêro de Magalhães Gândavo. Dat was ook een ”idioot”, als we Duarte Nunes de Leão mogen geloven, want hij schreef (op blz. 2 van de PDF) “me pareçeo”, op blz. 3 “prouinçia” (modern: província) en “felliçidade” en op blz. 4 “offereçer”, “merçe” (modern: mercê) en “permaneçer”. En zo zijn er veel meer voorbeelden.

Een schande, zulke spelfouten! Nee, onzin natuurlijk, het was kennelijk de gewoonte in die tijd, om het zo te doen. Ik heb er zelf geen mening over, ik vertel alleen wat ik zie.

Ik val in herhalingen, maar ik blijf het fascinerend vinden, dat iemand in 1570 of daaromtrent dat met de pen heeft zitten schrijven, en dat ik in 2012, dus 442 jaar later, dat zomaar kan lezen. Het is zo helder, zowel qua handschrift als qua taal. Alsof je moeiteloos met zo iemand zou kunnen praten, als er een tijdmachine had bestaan.

Hier staat bij de Nationale Bibliotheek van Portugal de pagina van auteur Gândavo, hier is het gefotografeerde manuscript te downloaden, en hier staat een in moderne spelling uitgetikte versie.


4 april 2012:
Dit deel 2 werd te lang, daarom heb ik het gesplitst in een deel 2a en 2b. In deel 2b gaat het verder over de aanduiding van de open e-klank, over de tilde (~), over de V en de u, en over de i, de j en de y.