Opkomend schrijftalent: Esra Dede

Idee 14, voorbereiding 16, opzet 17 februari 2015, tekst 25 en .

Wie?

Al op 9 december 2014 had ik haar opgemerkt: een Nederlandse van Turkse afkomst, die schrijft maar ook andere belangrijke dingen doet. Het betrof toen het stuk Kerstboom.

Bij One World las ik over haar:

Studente geneeskunde Esra Dede blogt voor OneWorld over alles wat haar opvalt. Hoewel haar ouders Turks zijn, heeft ze niets met labels als ‘allochtoon’, ‘nieuwe Nederlander’ en andere ongemakkelijke aanduidingen. Ze is simpelweg ‘geboren en getogen Amsterdammer’ met een bovengemiddelde belangstelling voor wat er in de wereld gebeurt.

Ik zag Handjeklap in Ghana.

Affiniteiten

Op 14 februari dit jaar viel me weer een stuk van haar op, Romance in Lisboa.

Ik heb iets met Portugal, in het bijzonder met de taal, dus alleen al daarom raakte het me, nog voor ik haar verhaal gelezen had. Lang zag ik een parallel tussen Porto versus Lissabon en Rotterdam versus Amsterdam. Porto, de naam zegt het al, is een havenstad; Rotterdam was lang de grootste haven ter wereld of is dat nog steeds of weer, daar wil ik vanaf zijn.

Amsterdam heeft ook een haven, maar minder groot. Lissabon idem, denk ik, hoewel ik dat niet zeker weet. Telt Matosinhos mee? Het ligt ver boven Porto, net zoals Europoort veel dichter bij zee ligt dan de stad Rotterdam, die ooit grensde aan veel breder water dan nu.

In Rotterdam ben ik geboren, dat schept een levenslange band, maar geleidelijk aan ben ik me toch vooral Nederlander en Europeaan gaan voelen, ik kan nu wel voluit zeggen: nauwelijks meer Rotterdammer. In Amsterdam voelde ik me vroeger, de zeldzame keren dat ik er kwam, bijna als een buitenlandse toerist, omdat er een heel andere sfeer hing, vond ik, on-Nederlands. Bij mijn nog steeds zeldzame recentere bezoeken leek Amsterdam gewoner geworden, Neder­land­ser.

Naar analogie vond ik lange tijd Porto meer ‘hebben’ dan Lissabon. Ook is het noorden en midden van Portugal groener dan het zuiden en zijn er meer heuvels en bergen. Daar staat tegenover: meer dan van het land hou ik van de taal, in het bijzonder de specifieke klank van de taal. De klank die me het best bevalt is het standaardaccent, dat naar men zegt zijn basis vooral heeft in Coimbra en Lissabon. Maar dan weer niet, merk ik regelmatig op bij het online luisteren naar de radio, in volksere accenten van Lissabon.

Ik maakte ooit (2001? 2004?) in een stadbus een wijde boog om het centrum van Porto, en dat deden ook een stel hyperirritante schoolpuberjongens. Of puber­schooljongens, wat voor het effect niet uitmaakt. Ik verstond toen nog weinig van vlot gesproken Portugees, maar uit het weinige dat ik begreep en uit context en reacties (zowel buiten als in de bus) begreep ik dat wat ze door de open ramen naar mensen op straat schreeuwden tamelijk beledigend en schunnig was. Tuig was het.

Onvermijdelijk raken bij een gevoelsmatige beoordeling van taaluitingen klank en mentaliteit vermengd, maar toch concludeerde ik uit die ervaring dat Portuaans Portugees niet de taal is waar ik toen al jaren verliefd op was en nog steeds ben.

Gemoedelijk

In 2004, 2005 en 2013 was ik, waren we resp. was ik in Lissabon. Daar heerst een vriendelijke, ontspannen sfeer, vind ik. In 2013 liep ik aan het begin van de nacht, op de terugweg van fadoconcerten aan de andere kant van het centrum dan waar mijn residencial was, zijdelings door wat straten en stegen en kwam ik min of meer bij toeval ergens terecht waar ik wou kijken of dat nou was waar ik dacht dat het was of iets soortgelijks dat ik me afvroeg waarvan de details er niet toe doen.

Over details gesproken: het was in de nacht van 21 op 22 september 2013 op de hoek van de … en de …. Nou, dat weet ik niet precies meer, ergens bij de (zie ik nu op Google Maps; naam zegt me totaal niets) Rua Cais de Santarém en de (veel bekendere) Douanestraat, maar dan iets meer naar het noorden, de straatjes en stegen in. (Becos e ruelas.)

Om te komen waar ik wezen wilde, zou ik over bierglazen heen moeten stappen van wat verdwaalde cafégasten die een soort van trappen of steegdelen als terras gebruikten. Ik besloot dat dan toch maar voorzichtig te doen, ook al leek het me in een stad als Amsterdam genoeg om slaande ruzie met noodzakelijk politie-ingrijpen te veroorzaken.

Maar niet in het gemoedelijke Lisboa: nog voor ik ook maar de kans kreeg om voorzichtig net geen dingen om te schoppen, haalden ze de bierglazen vriendelijk voor me opzij, zodat ik er makkelijk langs kon! Zoiets verwacht je toch niet?

O ja, dit was een recensie, weet je nog, nou heb ik het weer alleen maar over mezelf, narcist die ik ben. Esra Dede schreef:

Helemaal alleen in Portugal, het was een geweldig gevoel. De trappen van de grote stad Lisboa waren mijn uitdagingen, de mensen waren mijn vrienden.

Van die grote, brede trappen (gesteld dat die bedoeld zijn; er zijn ook hogere smallere) had ik ook, vlak bij mijn hotelletje in de Calçada Marquês de Abrantes. De kortste route naar mijn waterwinkeltje (het was bloedheet die dagen) en mijn koffie-met-lekkers-huisje iets verderop.

Rotsfeer

Vergelijk dat (dat van die bierglazen, niet dat van genoeg water drinken bij elke dag 31 graden in de schaduw) eens met Amsterdam, waar ik, mogelijk in 1994 of nog langer geleden, eens te voet (uiteraard, want autorijden ga ik niet in zulke steden) op weg was naar ’t Computerwinkeltje. Bestaat dat nog? Zo heette vermoedelijk de Belgische vestiging, maar in Amsterdam: Computercollectief, Amstel 312? Vind ik nu met Google en klinkt bekend. Ja hoor, in elk geval in augustus 2010 zat het daar nog steeds, volgens Streetview. Maar zie oktober 2011 (doorstart) en ComCol. Merkwaardig genoeg verhuisd naar mijn opgroeistad.

Wat ik die dag in Amsterdam wilde gaan halen bij het Computercollectief-winkeltje weet ik niet meer. Wel staat me bij dat ik, eenmaal binnen, overwoog een boek over het inwendige van Postscript te kopen, omdat het me interessant of handig leek me daarin te verdiepen. Waarom? Speelt Postscript nog een rol, doet iemand daar nog iets mee? Voor mijn gevoel raken papieren media steeds meer op de achtergrond of was Postscript niet alleen daarvoor? Nou ja, het interesseert me ook niet. Nu niet meer.

Ik heb het boek gelukkig ook niet gekocht, weggegooid geld.

Wat ik vertellen wou, op weg naar dat winkeltje liep ik zuidelijker, aan de andere kant van de Amstel – vast wel omdat ik op station Amsterdam Amstel aan­ge­komen was – en daar ergens maakte de weg een bocht naar rechts terwijl ik over wilde steken om dicht bij het water te blijven en op of langs gras te komen.

Op dat moment werd ik bijna geschept door een fietser, die me luid toeriep “MAFKEES!!!”.

Ik schrok en dacht, wat een rotsfeer hier, gaan we zo met elkaar om als iemand eens een fout maakt in het verkeer? En als ik terugkijk had ik waarschijnlijk nog recht van ongehinderde doorgang ook (wat niet hetzelfde is als voorrang, leerde ik in 1979 bij de theorieles) en zat hij zelf fout, omdat hij afsloeg! De mafkees!

Dat is Amsterdam. Of dat was Amsterdam, toen, in elk geval. Ik zal me er nooit thuis voelen, ik heb er in principe niks te zoeken. In Lisboa wel.

Eres tú

Esra Dede schreef:

«[...] Voordat ik het wist, had je je omgedraaid en kwam je met grote stappen naar mij toe. Op de leuning van mijn bank werd een klein briefje neergelegd. Je vertrok.
 
“Eres muy linda”, stond er op het papiertje. Je nummer had je eronder gezet. Mijn hart was aan het bonken. Wat moest ik hier nou weer mee? [...]
»

Ik tweette daarover:

«@EsraDede “Eres muy linda" is overigens Spaans, pt zou zijn "És muito linda" (of bonita? weet ik nooit). Maar mschn was die ander ook turist

Deed me namelijk denken aan Cees Nooteboom, die wel mooi voordroeg (ik moet die plaat binnenkort maar weer eens draaien) maar jammerlijk Spaans en Portugees door elkaar haalde.

Linda Lisboa

Inderdaad vind het moeilijk te kiezen hoe je het Nederlandse woord ‘mooi’, gezegd van bijvoorbeeld muziek, een uitzicht, een vrouw, een stad, correct in talen als Spaans en Portugees vertaalt. Dat is namelijk heel erg context­afhankelijk. Maar goed, geen van beide talen behoort tot mijn vertaaldoeltalen of zelfstandige schrijftalen. Veel te moeilijk. Portugees wel bron, sinds kort ook professioneel.

Trouwens, fado zuigt, grote keer!

Een hele kluif

Nogmaals een citaat uit het korte verhaal Romance in Lisboa van Esra Dede:

« “Eres muy linda”, stond er op het papiertje. Je nummer had je eronder gezet. Mijn hart was aan het bonken. Wat moest ik hier nou weer mee? Tegen de tijd dat mijn Portugese vriend mij kwam ophalen, was het papiertje gereduceerd tot een prop. In de auto trok hij het papiertje uit mijn handen en smste mijn bewonderaar. “Kom naar dit cafeetje, het is mijn laatste dag”. »

Daarover tweette ik, zo chaotisch als op Twitter haast niet anders kan, zo’n beetje dit:

Wat is nominatief en wat accusatief? Niet te zien in het Nederlands. Juist spannend om in t midden te / laten. Als je later beroemd bent, verhalen gebundeld&in tig talen vertaald, krijgen bijv. de Duitse / &Russische vertalers hier nog een kluif aan. / Eh, datief, ook misschien wel. Ben niet zo goed in dat ontleden, vergis me vaak. (Mede daardoor vind ik Esperanto niet makkelijk.)

(Vanaf hier tekst van 26 april.)

Uitleg, nu in normaal lopend, goed gespeld en langdradiger Nederlands: Is “mijn bewonderaar” onderwerp? Sms’te hij zelf? ‘En net op dat moment sms’te mijn bewonderaar’, zoiets? Maar hij wist haar nummer toch niet, zij alleen het zijne?

Toen ik maanden terug tweette en de notitie maakte, zag ik dit als een serieuze optie. Maar nu ik dit schrijf al niet meer. Het interessante vertalersdilemma van de Duitse en Russische vertaler, ooit, die zich voor een door hun doeltaal dwingend opgelegde naamvalskeuze geplaatst zouden zien, zal zich dus nooit voordoen. Want zij zullen meteen begrijpen dat de Portugese vriend een andere was dan die die even later Spaans-Braziliaans bleek. ‘Hij’ staat in de nominatief en ‘mijn bewonderaar’ in de datief, hij sms’te aan of naar de bewonderaar.

Ik had even gehoopt dat beide interpretaties mogelijk zouden zijn en dat dat het schrijfsel onvertaalbaar en daardoor extra literair en gelaagd zou maken, maar ik heb geen verstand van literatuur en bovendien kan het dus niet zo zijn. Maar ik blijf het een leuk verhaal vinden.

Trouwens, Baia, of Baía (Spaans)? Of eerder Bahia, Salvador Bahia, in Brazilië? En die steegjes: daar, of in Lisboetaanse woonwijken bij het vliegveld (maar die zijn daar niet (wel de woonwijken maar geen steegjes), weet ik van in 2004 toen we er met koffers en al door liepen omdat de hotelbus ons niet wilde meenemen en de metro nog niet ver genoeg kwam), of steegjesachtige wandelpaden op het vliegveld (inderdaad best lastig oriënteren daar)?

Ik moet het allemaal niet zo letterlijk nemen, meer symbolisch gevoelsmatig. Het is literatuur, heb ik geen verstand van. Geen recensies meer schrijven, kan ik helemaal niet, dat blijkt wel weer!


Meer verhalen en bespiegelingen van Esra Dede.

Een interview, 20 april 2015, door Tayfun Balçik.

De Facebook-pagina van Esra Seval Dede.


Copyright ©2015 van R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved