Wetsvoorstel verbieden rechtspersonen?

18 april, 21, 22, 28, 29 en 31 mei,

Inleiding en samenvatting

Wat en waarom?

In dit artikel ga ik reageren op het besprokene in een aflevering van het tv-programma Pauw en Witteman, uitgezonden op 2 april 2013. Dat is al weer een hele tijd geleden, zodat zich de vraag opdringt of het allemaal nog wel zo relevant is, of het niet achterhaald is.

Het is niet achterhaald, vind ik, omdat Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) in de uitzending wederom aangaf te werken aan een wetsvoorstel, waardoor rechters meer mogelijkheden moeten krijgen om rechtspersonen te verbieden en liquideren; meer mogelijkheden dan ze volgens hem nu hebben.

Ik betwijfel of dat nodig, wenselijk en mogelijk is. Het is interessant Omtzigts argumenten te beschouwen, evenals die van opponent Bart Swier, en er verdragsteksten, wetsteksten en vonnissen bij te zoeken.

Het wetsvoorstel is waarschijnlijk nog niet af of niet ingediend, althans ik kon het niet vinden. Anders had ik meteen dat besproken. Dat komt dan later misschien nog.

Iets anders

Bij het zoeken vond ik wel een vergaderverslag van 24 april 2013 van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, waarin sprake is van een wetsvoorstel van Jeroen Recourt (PvdA), Peter Oskam (CDA) en Gert-Jan Segers (CU), met nummer 30538-14. In deze lijst staat inderdaad een wetsvoorstel met dat nummer. Maar het gaat over iets anders, namelijk het opheffen van de strafrechtelijke immuniteiten van publiekrechtelijke rechtspersonen en hun leidinggevers.

Ook interessant. Heeft het te maken met het Pikmeer-arrest? Maar het is niet het onderwerp van dit artikel. Basta já.

Citaten en commentaar

Grondrechten

Ik noteer nu en in het vervolg steeds uitspraken gedaan in voornoemde uitzending op 2 april 2013 van het tv-programma Pauw en Witteman.

Vanaf 1m43s zegt presentator Paul Witteman tegen advocaat Bart Swier:

Uw pleidooi was gebaseerd op vrijheid van vereniging en vrijheid van meningsuiting, om in algemene termen te spreken. [Witteman richt zich nu tot Kamerlid Omtzigt; RH] ¿Wat heeft u daartegen in te brengen, eigenlijk?, want het zijn natuurlijk belangrijke waarden.

Omtzigt reageert (1m54s):

Dat zijn heel belangrijke waarden, daar moet je heel voorzichtig mee omgaan.

Daar is iedereen het wel over eens. Ook het gerechtshof Leeuwarden benadrukte dat in punt 4.12 van zijn beschikking, als volgt:

4.12. Bij de beantwoording van de vraag of de werkzaamheid van de rechtspersoon in strijd is met de openbare orde, geldt als uitgangspunt dat de in artikel 8 van de Grondwet en artikel 11 van de EVRM gewaarborgde vrijheid van vereniging en vergadering een grondbeginsel van de democratische rechtsstaat is, en dat het verbieden van een rechtspersoon een ernstige inbreuk op dit grondrecht betekent. Daaraan kan slechts in het uiterste geval worden toegekomen. Voor een verbodenverklaring moet het dan ook om meer gaan dan gedrag dat uit maatschappelijk oogpunt als ongewenst wordt ervaren. De verbodenverklaring dient te worden gezien als een noodzakelijke maatregel om gedragingen te voorkomen die een daadwerkelijke en ernstige aantasting vormen van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel en die onze samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten. Dit dwingt tot een terughoudende toepassing van de in artikel 2:20 BW neergelegde mogelijkheid tot het verbieden en ontbinden van rechtspersonen.

Dit sluit aan bij de bedoeling van de wetgever, die blijkt uit een memorie van antwoord uit 1984 van toenmalig minister F. Korthals Altes. Ik besprak die eerder.

Veroordeelde bestuursleden, tips and tricks

Omtzigt verder, 1m57s:

Alleen, eh, bij de Vereniging Martijn ging het niet alleen om een mening uitdragen, onder andere de mening dat je vanaf 12 jaar seks kunt hebben, maar ook acht bestuursleden waren veroordeeld voor zedenmisdrijven, bestuursleden en voormalig bestuursleden, iemand die veroordeeld is vanwege moord en vanwege de verkrachting van een driejarig kind, die zei dat die, ehm, trucjes, hoe je het kon doen en hoe je het kon verbergen, geleerd had bij de Vereniging Martijn, die ontkent dat overigens, maar [...]

De advocaat van de Vereniging Martijn, Mr. Bart Swier maakt zich hier boos over, vanaf tijdstip 2m34s:

Ik vind dit zorgelijk, hè, dat dit nou weer naar voren wordt gebracht, dit is nou precies wat het hof Leeuwarden al eerder, hè, dat weet u heel goed, al een aantal jaren daarvoor, stellig heeft geoordeeld, er is geen enkele sprake van enige aanwijzing dat de Vereniging Martijn ooit aanwijzingen heeft gegeven aan iemand om welk delict dan ook mogelijk te maken. Het blijft een beetje een stukgedraaide plaat van het CDA, dat ze keer op keer, en het riekt naar smaad bijna, om keer op keer toch die vereniging te blijven beschuldigen waarvan de rechter heeft geoordeeld dat er geen enkele aanwijzing is, dat daar sprake van is. Het CDA moet daar ook mee stoppen.

Bij dat eerdere oordeel van gerechtshof Leeuwarden doelt Bart Swier vermoedelijk op BU4940 van 21 november 2011. Het betreft een Artikel 12 Sv-procedure. Vooral de punten 14 en verder zijn relevant voor het in de uitzending besprokene.

In de recentere beschikking (2 april 2013) gaat punt 4.13 in op de relevantie van de strafbaarheid van bestuursleden, en 4.14 op het ontbreken van strafbare feiten van de vereniging zelf en het niet gebleken zijn van tips en tricks. Dat het in principe mogelijk is, dat een rechtspersoon zoals een vereniging een strafbaar feit begaat, dat staat in artikel 51 van het wetboek van strafrecht. Het woord ‘rechtspersoon’ komt ook in diverse andere artikelen van dat wetboek voor.

Citaten uit de beschikking van 2 april:

4.13. De seksuele delicten waarvoor (voormalige) bestuursleden van de vereniging in het verleden zijn veroordeeld, kunnen niet in verband worden gebracht met de werkzaamheden van de vereniging. Deze misdrijven zijn voor de te maken afweging dan ook niet van belang.

4.14. Dat de vereniging zelf ooit strafbare feiten heeft gepleegd, is evenmin aangevoerd. Meer in het bijzonder heeft de site van de vereniging nooit strafbare uitingen of afbeeldingen van minderjarigen bevat, al is wel expliciet materiaal gepubliceerd dat naar de overtuiging van het hof door de leden van de vereniging als erotiserend kan worden ervaren. Evenmin is aangevoerd dat de vereniging zich ooit schuldig heeft gemaakt aan ‘tips and tricks’ met betrekking tot strafbaar gestelde gedragingen of dat enig materiaal op de website anderszins aanzet tot seksuele handelingen met kinderen.

Lijkt me duidelijk. Bart Swier heeft gelijk en Pieter Omtzigt niet. De rechter heeft gesproken.

Lanzarote

Pieter Omtzigt over het verdrag van Lanzarote: 4m6s

Het is een verdrag dat ter bescherming van kinderen, om te zorgen dat er geen kinderporno is, dat kinderen niet misbruikt worden, dat gaat een stuk over het straffen van mensen die dat gedaan hebben, maar het gaat ook over [...] het voorkomen. En dan hebben die verdragspartijen, waaronder Nederland, die hebben zich verplicht, om ervoor te zorgen dat ook verenigingen waarvan individuele leden dit doen, en waarvan dit het doel is, dat die verenigingen ook verboden kunnen worden. Dat staat als zodanig nog niet in de Nederlandse wet, dus daarop kon de rechter zich ook niet beroepen vandaag, ...

Bart Swier is het hier vanaf 4m43s niet mee eens. Herhaaldelijk wijst hij op het aspect “ten voordele van de rechtspersoon”.

In plaats van hem letterlijk te citeren duik ik nu ook zelf in de verdragtekst en wetsteksten om te zien of wat Omtzigt zegt wel klopt. Het voordeel van hier achter mijn schermpje zitten in plaats van in een tv-studio is dat ik gemakkelijk teksten kan opzoeken en letterlijk weergeven. Al eerder wees ik erop dat het verdrag van Lanzarote hier na te lezen is. Na de Engelse en Franse tekst staat er een Nederlandse vertaling.

Dat door Bart Swier cruciaal geachte criterium “ten voordele van de rechtspersoon” staat inderdaad in het verdrag. Zie de bladzijden 58 en 59. Let wel, “Partij” betekent hier verdragspartij, in dit geval dus Nederland. Het gaat niet om politieke partijen of iets dergelijks.

In artikel 26, lid 1 is de formulering “te zijner voordeel”, (“zijner” slaat daarbij op de rechtspersoon), in lid 2 staat het als “ten voordele van genoemde rechtspersoon”.

Ik denk dat deze verdragsartikelen opgenomen zijn met heel andere situaties in gedachten dan die zich in Nederland bij Vereniging Martijn voordeden. Het zou dan gaan om bijvoorbeeld een besloten vennootschap (bv, net als een vereniging is dat een rechtspersoon), die zich (al dan niet legaal) bezighoudt met het faciliteren van prostitutie of de vervaardiging of verspreiding van pornografisch materiaal. Als die organisatie daarbij minderjarigen inzet, degenen die het verdrag beoogt te beschermen, dan moeten wettelijke voorzieningen van Partijen het mogelijk maken op te treden, niet alleen tegen natuurlijke personen die dit voor de rechtspersoon uitvoeren (om er voor de rechtspersoon geld mee te verdienen, dus ten voordele van die rechtspersoon) maar tevens tegen de rechtspersoon zelf.

Die strafbaarstelling is er in Nederland wel, geregeld door artikelen als 240b, 244, 245, 248b en 248c van het Wetboek van Strafrecht. En volgens artikel 51 zijn daarbij zowel individuele daders te vervolgen (natuurlijke personen) als ook rechtspersonen (zoals verenigingen, stichtingen, vennootschappen).

Als een rechtspersoon zo strafrechtelijk veroordeeld is, geeft dat, denk ik, een rechter nog niet zomaar de bevoegdheid die rechtspersoon te ontbinden, omdat de mogelijkheden daartoe zeer beperkt zijn. Dat bleek bij het bekijken van de bedoeling van de wetgever. Voor het verbieden en ontbinden van een rechtspersoon volgens art. 2:20 BW is strijdigheid met de openbare orde nodig, een eis die o.a. inhoudt dat gevreesd moet worden voor ontwrichting van de samenleving.

Is daarmee de Nederlandse wetgeving in strijd met het verdrag van Lanzarote, zoals Kamerlid Omtzigt stelde? Ik vind van niet, want het verdrag eist niet dat altijd ontbinding van de rechtspersoon volgt, of dat die ontbinding zelfs maar mogelijk is. Die maatregel staat namelijk alleen genoemd als mogelijkheid, niet als verplichting aan de verdragspartijen. Artikel 27, lid 2, waaronder punt d:

[...] en kunnen andere maatregelen omvatten, met name:
[...]
d. gerechtelijke maatregel tot liquidatie.

Om te voorkomen dat ik de verdragstekst verkeerd opvat heb ik ook even het Engels en Frans gecheckt, en daar staat “and may include other measures, in particular: [...] d) judicial winding-up order
resp.
et éventuellement d’autres mesures, notamment: [...] d) une mesure judiciaire de dissolution.”.

Lijkt me duidelijk. De Nederlandse wet hoeft niet aangepast te worden om te voldoen aan Lanzarote.

Aanzetten tot?

In de uitzending is er vanaf 6m02s een discussie over de vraag of Vereniging Martijn heeft aangezet tot het plegen van strafbare feiten. Advocaat Bart Swier meent van niet en daagt Pieter Omtzigt uit te laten zien waar dat uit blijkt. Deze leest daartoe punt 4.19 uit de beschikking van het gerechtshof Leeuwarden voor. Het aanzetten blijkt er niet uit, moet hij uiteindelijk toegeven.

Ook laat hij punt 4.20 weg, waar het gaat over de ontwrichting van de samenleving. Die is essentieel gezien de bedoeling van de wetgever. Vanaf 7m46s vat Paul Witteman in zijn eigen woorden heel goed samen hoe die punten 4.19 en 4.20 van het hof samenhangen:

Nu voert die rechter, voert dit allemaal wel aan als kwalijk, zal ik maar even zeggen in rond Nederlands, maar zegt daarentegen: de maatschappij is eigenlijk sterk genoeg, volwassen genoeg, om dat soort dingen te verdragen, en als de rechter dat vindt dan heeft u” [= Omtzigt] “daar ook rekening mee te houden, dan is de vraag wat kunt u daaraan veranderen, wat wilt u als Kamerlid nu nog doen?

Wetswijziging?

Dat is inderdaad de vraag. Kamerlid Omtzigt doet pogingen dat te verwoorden. 8m4s:

Ik wil met een wet komen die het mogelijk maakt om ervoor te zorgen dat wanneer inderdaad, op basis van artikel 26 en artikel 27 van het verdrag van Lanzarote, die vereniging met individuele leden in de, ehm, zich aan dit soort feiten begaan, en dat is hier ook gaan, dat de rechter, dus niet een politicus, maar de rechter alsdan kan overgaan tot het verbieden van zo'n vereniging.” [door elkaar gepraat] “Het is niet toevallig dat die in andere landen niet bestaan!

8m28s, Jeroen Pauw:

Wat moet er in die wet staan dat er nu niet in staat?

Omtzigt, 8m31s:

Daar moet in staan, dat op het moment dat, eh, eh, ehm, dat meerdere leden veroordeeld zijn, [...] meerdere leden van een vereniging en die daar dan leidende posities in hebben, die deze misdrijven, deze zedenmisdrijven begaan hebben, dat ze samen dingen doen die ertoe kunnen leiden dat dat opnieuw gebeurt, dus die barrière lager maken, dat dan de rechter de mogelijkheid heeft tot het ontbinden of liquideren van die vereniging.

Het is mij nog steeds niet duidelijk. Om aan Lanzarote te voldoen, is geen wijziging nodig. Als Kamerlid, dus medewetgever, mag Omtzigt natuurlijk voorstellen verder te gaan dan Lanzarote. Maar hoe verhoudt zich dat tot de Memorie van Antwoord van 1984? Een Kamerlid is uiteraard niet gebonden aan bestaande wetgeving, want het gaat juist om eventuele wijziging daarvan. Maar nieuwe of aangepaste wetten moeten wel stroken met algemene rechtsprincipes. Het geheel van de wetgeving moet consistent zijn, en moet een duidelijke lijn in zitten. Dat lijkt me moeilijk te rijmen met wat Omtzigt wil.

Als een strafrechtelijke veroordeling van (bestuurs-)leden van een stichting, vereniging of coöperatie via de rechter kan leiden tot ontbinding ervan, kom ik weer bij de voorbeelden die ik in mijn tweede artikel al gaf: een hele Rabobank verbieden als een bestuurslid daarvan geld witwast, of de hele VVD ontbinden als een leidend figuur daarbinnen belasting ontduikt.

Bart Swier noemde ook voetbalverenigingen of tafeltennisclubs, als leden daarvan bijvoorbeeld vernielingen aanrichten of geweld plegen. Hele sportclub dan verbieden? Heeft dat zin?

Over motorclubs bestaat al uitgebreide jurisprudentie.

Of zou Kamerlid Omtzigt voor zedenmisdrijven andere rechtspersoons­ontbindings­mogelijkheden willen opnemen dan voor andere, ook ernstige misdrijven? Dat zei hij letterlijk wel. Als dat in het voorstel komt, vraag ik: waarom? Dat lijkt me niet consistent, dat lijkt me niet te leiden tot goede wetgeving. Strafbaar is strafbaar, sommige feiten zijn erger dan andere, maar dat zit al in de strafmaat verwerkt.

Ik denk dat dat wetsvoorstel van het CDA (en de Christenunie schijnt er ook aan mee te willen doen) niks gaat worden. Maar zodra het er is, besproken of ingediend of aangenomen, zal ik het met belangstelling lezen en bezien of ik iets over op te merken heb.