Op 12 oktober 2001 woonde ik in Amsterdam
het optreden bij ter gelegenheid van het uitkomen van de
nieuwe Csókolom-cd getiteld "Ludo Luda ~ Fools Fancy".
Evenals de vorige is deze cd uitgebracht door
Arhoolie Productions.
(Zie ook
bol.com).
Het optreden vond plaats in het Pleintheater aan het
Sajetplein 29. Een klein, sfeervol theater. Plaats voor
zo'n 80 toeschouwers,
geen verhoogd podium, maar de zitplaatsen voor het publiek
grenzen direct aan de vloer waarop de artiesten optreden.
Ik zat gelukkig helemaal vooraan, op nauwelijks drie meter
afstand van de artiesten.
De zaal van dit Pleintheater lijkt wel wat op die van
Rasa
in Utrecht. Zeker een geschikte locatie voor dit soort intieme,
emotionele, en bij tijden toch ook vaak uitbundige, komische,
feestelijke muziek.
Het optreden was heel verfrissend: voor de pauze allemaal nieuwe
nummers, na de pauze ook wat oude bekenden in iets verschillende
uitvoeringen, en nog meer nieuwe nummers.
Dezelfde virtuositeit van alle vier de groepsleden, dezelfde
uit Zuidoost-Europa afkomstige muziekstijlen ook weer, maar
nu in diverse nummers ook meer wat minder traditionele, jazzy
uitbouwen.
Voor Csókolom een enigszins nieuwe ontwikkeling, hoewel
de meeste groepsleden zich in hun muziekcarrière al vaker met
jazz hebben beziggehouden.
Voorbeelden van zulke verrassende klanken: het einde van
"Jove malaj mome" (nummer 11 op de cd), aan het eind van
"Csillagok" (13), en de tussenstukjes in
"Megragjak a Tüzet" (17).
De naam van de tweede cd "Ludo Luda", wat dus vertaald wordt
als "Fools fancy" of "De gril van de dorpsgek", is
vermoedelijk Kroatisch. Kroatisch is
Anti's moedertaal (of één van haar moedertalen?), omdat ze
in haar jeugd in Zagreb gewoond heeft.
Hoe die titel grammaticaal
precies in elkaar zit kan ik niet reconstrueren, door gebrek
aan inzicht in deze taal.
Grappig is wel dat "Ludo luda", als het Esperanto was, ook
wel "speels spel" zou kunnen betekenen. Maar dat hebben
de makers waarschijnlijk niet in gedachten gehad. Er worden
veel talen gebruikt
op de cd's van Csókolom, Hongaars, Roemeens, Romany (Zigeunertaal)
en Kroatisch, maar geen Esperanto. Terecht, want dat zou ook niet
passen in de traditie van deze muziek.
Enkele nummers verdienen voor mij een speciale vermelding, hoewel vrijwel alle tracks evenzeer de moeite waard zijn:
"A csitári hegyek alatt", nummer 5. De Hongaarse tekst kwam me vaag bekend voor. Maar omdat dit weer een compleet andere uitvoering is, duurde het een tijdje voordat ik weer wist waar dit het eerder gehoord had: de cd Balogh Kálmán & the Gipsy Cimbalom Band, nummer 8 (ook eenmaal live gehoord).
"Jove malaj mome", nummer 11. Dit nummer, waarin de bas van Gregor Schaefer een prominente rol speelt, heeft een zeer eigenaardig ritme, dat bij eerste horen even moelijk op te pakken is. Als ik het goed hoor is het een vijfkwartsmaat, verdeeld in 3 en 2. Het eerste gedeelte bestaat uit twee keer lang, drie keer kort (het is geen morse!), waarbij lang anderhalf keer zo lang is als kort. Het tweede deel van de maat is twee keer lang en één keer kort. Totaal is het schema dus: 3-3-2-2-2 - 3-3-2. Op de eerste anderhalf lange toon van elk maatdeel ligt een sterk dynamisch accent, waardoor ik eerst nog twijfelde over 3-2-2-2-2 - 3-2-2 (dan zou het een negenachtste geweest zijn), maar dat is het niet.
"Csillagok, csillagok", nummer 13, met dat heerlijke, langzaam
en asymmetrisch wiegende ritme dat alleen maar voorkomt in
de muziek uit dit deel van de wereld. Ik denk dat het gewoon
een driekwartsmaat is, bestaande uit 1+2, maar het klinkt
veel ongewoner. Misschien is het toch iets veel moeilijkers.
Ik zou het graag
zeker willen weten.
Maar aanvoelen en meegaan in de muziek is altijd minder
moeilijk dan het ook in aantoonbaar juiste cijfertjes uit
te kunnen drukken. En zo hoort het ook.
Vergelijk ook het nummer "Anii Mei" (9 op deze cd, 11 op de vorige),
dat een gewone maatsoort heeft, maar toch een eigenaardige
indruk maakt, mogelijk door het sterke accent op de tweede
van de vier tellen. De uitvoeringen op de beide cd's zijn
verschillend, persoonlijk geef ik in dit geval de voorkeur
aan de oudste versie.
Khelimasko Shavo (18). Een heerlijk stuk muziek. Zo levendig, springerig, opgewonden en opwindend. Zenuwachtig op een prettige manier. Niet goed uit te leggen, moet je horen. Gastoptredens van Reinier Voet (gitaar) en Robin Draganić (contrabas).
Hajnali, nummer 10. Tijdens het optreden werd het heel toepasselijk
als laatste nummer, in de toegift, gespeeld. Prachtig, zeer emotioneel,
bijna sentimenteel, met die bekende maar steeds weer onverwachte
harmonieën die zo typerend zijn voor dit soort muziek.
(Hier
nog een voorbeeld van een hajnali, gearrangeerd
door Hein Krammer.)
Er is een moment in dit stuk
dat nog mooier is dan de rest: waar de
melodie omhoog gaat, vanaf d, naar e en a (ik versimpel de feiten
nu even grof, de vele versieringen zijn minstens zo belangrijk als
de eigenlijke melodie), en net als je denkt dat het hoogste punt
bereikt is gaat het nog hoger, een hele kwart hoger, naar d.
Zo extreem mooi dat het bijna pijn doet.
Muziektechnisch een stapeling van kwarten, vermoed ik, e-a-d,
hoewel ik twijfel of die e er wel echt is.
Het vreemde is dat die laatste hoge d het spannendste en meest
gespannen moment van het hele stuk is, terwijl d toch de grondtoon
(tonica) van het nummer is, en je normaal bij terugkeer naar
de tonica de oplossing, de ontspanning zou verwachten. Maar hier
juist niet.
Alleen al deze ene seconde,
die drie keer voorkomt (0:29, 1:07, 1:30, de eerste keer
het mooiste), zou ik voldoende reden hebben gevonden om
deze cd te kopen..
Maar ik heb hem natuurlijk al, gelukkig.
Copyright © 1997-2008 by R. Harmsen