Zelf-financiering

(eigen vertaling uit het Engels)

Uitleggen en er zelf van leren

Toen ik begon te schrijven aan de artikelen in deze serie, dacht ik dat ik genoeg wist en de dingen goed genoeg begreep om ze aan anderen te kunnen uitleggen en hun misverstanden te corrigeren.

Nu ik ondertussen zeven artikelen af heb, merk ik dat ik veel meer begrijp dan toen ik begon. Kennelijk is uitleggen een goede manier om een onderwerp zelf ook beter te gaan begrijpen.

Ik had dat al vaker ervaren: in het jaar 2000 en later, bij het beschrijven van de uitspraak van het Portugees.

Centrale banken

De rol van centrale banken begreep ik bij de start van het schrijfproces nog niet volledig, en ook nu weet ik dat ik daar nog dieper in moet duiken. Ik denk wel dat centrale banken naar believen geld kunnen maken, gewoon door fysiek bankbiljetten bij te drukken. Ze hebben het monopolie om dat te doen. (Toevoeging 8 november 2017: zie artikel 32.)

Historisch gezien zijn bankbiljetten de erkenning van de inleg van munten, of andere waardevolle zaken zoals goud. Daarom staan op de balans van een centrale bank (ik link hier naar de Duitse Wikipedia, omdat er in de Nederlandse en Engelse Wikipedia hierover niets behoorlijks beschikbaar is) bankbiljetten in circulatie aan de creditzijde: ze vertegenwoordigen een verplichting van de centrale bank, geen vordering.

Eén van de taken van een centrale bank is om de prijsinflatie op een acceptabel laag niveau te houden. Als er meer geld in omloop komt, kan prijsinflatie ontstaan. Centrale banken zullen dus terughoudend zijn om meer geld in circulatie te brengen. Maar soms doen ze het wel.

Nemen we eens aan dat een centrale bank bankbiljetten print en ze bij wijze van lening naar een handelsbank stuurt. Op de balans van de centrale bank betekent dat een hoger bedrag aan de creditzijde (dat de bankbiljetten in omloop vertegenwoordigt), en hetzelfde bedrag erbij aan de debetzijde (als weergave van de vordering op de handelsbank; dit is dus het krediet dat de centrale bank aan de handelsbank heeft verleend).

Technisch vormen deze bankbiljetten geen M1- of M3-geld, omdat contant geld bij een bank (centraal of niet-centraal) niet als zodanig beschouwd wordt. Maar de bankbiljetten zijn wel MB-geld. Duidelijk is ook dat de centrale bank dat geld gemaakt heeft, geld dat eerder nog niet bestond.

Handelsbanken

Als een centrale bank zo geld kan maken, waarom zou een handelsbank dat dan niet kunnen? Of kan die dat ook?

In mijn eerste hoofdstuk stelde ik dat geldschepping (geldcreatie) ook bij niet-centrale banken plaatsvindt, maar dat er ook altijd ‘funding’ is, ofwel financiering. Geld voor een lening wordt niet ter plekke uit lucht gemaakt, maar het komt altijd ergens vandaan: van een spaarder, een aandeelhouder of de centrale bank.

Ik beweerde dat deze financiering van leningen en de geldschepping samen een paradox vormen. Het is een schijnbare tegenstelling waar er in werkelijkheid geen is.

Ik ga terug naar het moment na stap 1 in mijn eerste artikel. De bankbalans ziet er dan zo uit:

Omschrijving Debet (activa, vorderingen) Credit (passiva, schulden)
Kas 100
Betaalrekening (direct opvraagbaar) van dorpeling A. 100

Bij een verplichte minimumreserve van zeg 10%, en 100 euro contant in de kluis, mag de bank voor 900 euro aan leningen verstrekken. Stel nu eens dat de bank dat hele bedrag in één keer aan dorpeling B geeft. Maar niet contant. In plaats daarvan wordt het bedrag op een direct opvraagbare betaalrekening gezet, zodat dorpeling B er cheques mee kan uitschrijven of (in landen waar dat gebruikelijk is, zoals Nederland) er geld van kan overmaken om betalingen te doen.

Dat leidt tot deze balanssituatie:

Omschrijving Debet (activa, vorderingen) Credit (passiva, schulden)
Contanten bij de bank 100
Betaalrekening (direct opvraagbaar) van dorpeling A 100
Betaalrekening (direct opvraagbaar) van dorpeling B 900
Kredietfaciliteit voor dorpeling B 900

(Als eerder vermeld let ik voorlopig niet op de kapitaaleis. Dat is onjuist, maar ik doe het om het simpel te houden, en niet verwarrend allerlei dingen tegelijk en door elkaar te behandelen. Zie ook de delen  8  en 9.)

We zien hier een balansverlenging, een toename van het balanstotaal, doordat er 900 euro bij komt aan de debetkant, maar ook 900 euro aan de creditkant.

De geldhoeveelheid is plotseling van 100 euro (betaalrekening van dorpeling A; contant geld bij een bank telt niet als M1-geld) toegenomen tot 100 + 900 = 1000 euro (want de 900 euro op de betaalrekening van dorpeling B geldt wel als M1-geld).

Dus de bank heeft geld gemaakt uit niets! Het geld kwam uit de lucht vallen! Er is geen ‘funding’, het geld voor de lening is door niemand bij de bank ingelegd!

Dus ik had het mis?!

Hadden dus de mensen wier misverstanden ik wilde rechtzetten, het toch steeds bij het rechte eind? Kunnen handelsbanken wél zomaar geld uit niets maken, en doen ze dat ook? Zijn al mijn voorgaande artikelen (1 t/m 7) ongeldig en moet ik ze intrekken?

Ik denk van niet. Het duurde even voor ik het doorzag. Maar toen werd het me opeens duidelijk (op de avond van 31 juli 2012, toen ik heel moe was, en zat te denken, zonder pen en papier en zonder computer).

Zelf-financiering

Wat ik hier in hoofdstuk 10 beschreef, is in essentie precies hetzelfde als wat er gebeurde in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2, behalve dat nu een heleboel stappen zijn overgeslagen. Maar de eindsituatie is gelijk.

In hoofdstukken 1 en 2 werden de kredieten verleend in contanten, die de leners meteen meenamen, weg van de bank. Later, meestal via andere partijen in de economie, kwamen de bedragen uit die kredieten weer terug bij de bank. Uiteindelijk resulteerde dat erin dat al het contante geld weer bij de bank was en dat de maximaal toegestane hoeveelheid geldschepping had plaatsgevonden, via diverse kredietverleningsstappen.

Hier in hoofdstuk 10 daarentegen zijn al die stappen samengebracht in één enkele transactie tussen de bank en die ene dorpeling B. Dorpeling B krijgt het volledige maximale leningbedrag (900 euro) contant uitgekeerd, maar zet het meteen daarna weer op de bank, als direct opvraagbaar tegoed op een betaalrekening.

Hij heeft de lening van de bank gekregen, maar hij gebruikt het geld op dit moment nog even helemaal niet. Het is beschikbaar op een meteen opvraagbare rekening, om het in de toekomst te kunnen gebruiken.

In de boekhouding van de bank wordt deze situatie vastgelegd op twee aparte rekeningen: de lening zelf (een vordering voor de bank, linkerkant van de balans, debetboeking) en de beschikbaarheid ervan voor de lener (een verplichting voor de bank, rechterkant van de balans, creditboeking).

Giraal

Het contant opnemen en meteen weer inleggen van het geld, heeft netto natuurlijk geen effect. We kunnen beide stappen dus schrappen omdat er dan toch niets verandert. De hele transactie vindt giraal plaats, alleen in de boeken, reden waarom Duitstaligen spreken van ‘boekgeld’: Buchgeld.

Door deze uitschakeling van contant geld is de financiering (de ‘funding’) van de lening onzichtbaar geworden. Die ‘funding’ is er wel, dat wil zeggen, het geld dat de bank gebruikt om het krediet mee te verlenen, dat komt nog steeds ergens vandaan. Het komt namelijk van de lener zelf, die zijn krediet nog niet aanspreekt, maar pas later.

We kunnen zeggen dat dit krediet steunt op zelf-financiering. Vandaar de titel van dit artikel.

Moet ik rectificeren? Nee!

De paradox die ik noemde in deel 1 is er inderdaad, maar het gaat nog verder:

Ik hou vol dat al mijn vorige artikelen (1 t/m 7) in deze serie correct zijn, omdat de daar beschreven principes geldig blijven. De technische details zijn nu alleen anders, waardoor onduidelijk kan zijn hoe het werkt.

Zoals ik mijn inleiding al aangaf, is dit een resultaat dat ik helemaal niet verwachtte toen ik aan deze serie begon.


Naschrift 25 augustus 2012

Zie over het deelonderwerp ‘financiering’ ook deel 11.


Naschrift 29 oktober 2012

Na kritiek in discussies hier en hier heb ik de formuleringen wat aangescherpt, zodat het steeds expliciet duidelijk is als ik bankbiljetten bedoel, die al door de centrale bank in omloop zijn gebracht.

Het is belangrijk die te onderscheiden van bankbiljetten die (nog of weer) bij de centrale bank liggen, dus bankbiljetten die nog niet circulatie zijn gebracht of die uit circulatie zijn genomen.

Bankbiljetten in circulatie staan aan creditzijde op de balans van de centrale bank. Bankbiljetten uit circulatie staan helemaal niet op de balans.


Copyright © 2012 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.