6–
Gisteren tijdens een optreden van Charl Delemarre, met op piano Stan de Kwaadsteniet, op basgitaar en contrabas Rik van de Ouw, en de drummer kan ik niet met zekerheid achterhalen maar op plaatjes lijkt Tim de Wijk op de ook heel goeie slagwerker die ik zag en hoorde, viel me ineens iets op. Ik was er overigens vooral voor Ramses, wat niet voor alle aanwezigen gold.
In het nummer “Ik drink”, van Ramses Shaffy dus, zit een eigenaardige bassequentie, die steeds maar omlaag lijkt te blijven gaan, zonder ooit echt onderin te komen. Er bestaat een gezichtsbedrog, nee, niet een optische maar een auditieve illusie, waarbij je dat ook hebt, maar ik ben vergeten hoe die heet of werkt.
Bij nader inzien gaat het in “Ik drink” soms ook weer even omhoog, toch. Maar ook veel omlaag, op een aparte manier. Luister maar. Vanaf 0:36. C, As , C, As , G, F, dan F, Des, C, Bes, As, Ges – al drie keer een hele toon achter elkaar, dat is ongebruikelijk. Dan F – hier gaat het weer omhoog – C, F. Het gaat verder in D en (omhoog) Gm. Eigenaardig.
Op Youtube vond ik een lang radio-interview met Ramses Shaffy (1933–2009) uit 1994, door Martin Šimek die er in 2008 een inleiding aan toevoegde. Vanaf 6:50 klinkt het nummer “Als ik bang ben” – niet in de voorstelling van Charl Delemarre, maar het repertoire is zo groot dat je keuzes moet maken, dat is wel logisch – dat ook precies zo op de langspeelplaat staat die ik heb, “Wij zullen doorgaan”, met het trio Louis van Dijk. Eerste kant, derde nummer. Opvallend is dat in het interview (tussen inleiding en het eigenlijke gesprek) het eerste couplet van de op de hoes afgedrukte tekst, “Kom, neem mijn hand / mijn gabber, mijn broertje [...] al sta jij op groen”, is weggelaten. Het begint meteen met “Als ik bang ben / als ik bang ben / als ik niet te stuiten bang ben”.
Een heerlijk nummer om op de fretloze basgitaar (een contrabas heb ik nooit van nabij aanschouwd, laat staan aangeraakt) mee te proberen te spelen. Ik dacht wel eens dat de bassist van het trio Ruud Jacobs (broer van Pim Jacobs) was, maar op 2 februari 2014 moest ik nota bene de Duitse Wikipedia erop naslaan om erachter te komen dat het vermoedelijk Jacques Schols was. En met John Engels op slagwerk. En uiteraard Louis van Dijk zelf op piano.
Ook in dát nummer, “Als ik bang ben” dus, zit zo’n merkwaardig basloopje. Het lied begint in F, waarbij ook een Bes-akkoord gebruikt wordt. Via een modulatie (1:11) komt het bij “Als ik bang ben” terecht op bes-mineur (1:25). Best merkwaardige toonsoorten eigenlijk waar de niet-percussieve instrumenten piano en contrabas zijn. Net zo veel mollen als Es-majeur, drie dus. En niet handig gezien de losse snaren van de contrabas. Maar het zal wel z’n redenen hebben gehad, en musici van dit niveau hebben daar geen moeite mee.
Bes-mineur dus. Maar er zit ook, op o.a. 1:41 en 2:21, een C-akkoord in, met de grote terts E, die dus dissonant is op die Bes. Dat soort truken, daar hou ik van. Die bassequentie dan, vanaf 1:56 en 2:36 enz., die is F, E, D, C, B, Bes. Hoewel, vanuit het principe om elke toon in een toonladder een eigen letter te geven, zou dat dan eerder Ais moeten zijn, toch? Maar de tonica was Bes, passend bij de F (bovenkwint of onderkwart) aan het begin van de reeks. Waarschijnlijk klinkt het daardoor zo merkwaardig. En erg mooi, vind ik.
Nee, ik zoek het te ver, de B is een tussennoot, en die laatste is gewoon een Bes. Maar mooi en bijzonder blijft het.
Nog steeds over het interview door Martin Šimek. Het is opgenomen bij Ramses Shaffy thuis in Antwerpen, waar hij toen woonde in verband met de door hem vertolkte rol van Don Quixote in de musical De man van La Mancha. Vanaf 10:58 zong en speelde Ramses, op de helaas niet goed gestemde piano, live een nummer dat ik nooit eerder gehoord had, over een jongetje in de Moskouse metro, dat Ramses op tv zag. Op 12:27 noemt hij een naam: Aljosja, versta ik. Gespeld als Alyosha geeft het zoekmachinetreffers. Wat kan dat in het Russisch zijn? Алёша, lijkt aannemelijk. Maar die puntjes schrijven ze niet altijd, omdat die vanzelf schijnen te spreken (ik snap daar niks van), en Алеша geeft ook hits.
Die naam doet me denken, ook al is er misschien geen verband, aan Ramses zijn lied over de Afsluitdijk, de Noordzee (eigenlijk de Waddenzee) en het IJsselmeer. Ook daarin komt een naam voor, en het blijkt ook de titel: Josje. Maar ook wat ik hoor als Joshua. Dat heb ik me vaak afgevraagd: waar slaat dat op? Josje lijkt vooral een meisjesnaam. Maar Joshua, of ook Jozua in het Nederlands, is een Bijbelse mannennaam.
Was het een toespeling op Ramses’ homoseksualiteit? (Of biseksualiteit? Dat weet ik niet precies.) Of is Josje een man of jongen, verkleinwoord van Jos?
Dat de Nederlandse naam Jozua is, past overigens in het patroon dat veel Bijbelse namen erg ver van de Hebreeuwse afstaan, doordat ze veelal via het Latijn (Vulgata) en/of Grieks (Septuaginta) tot ons gekomen zijn. In het Grieks maakten ze er Γιωσούα van, Giosúa, terwijl de Hebreeuwse vorm יְהוֹשֻׁעַ was (jəhōšuaʿ). Maar het verhaal is eigenlijk nog veel veel ingewikkelder.
Tijdens het optreden van 5 april 2024 waarmee ik dit stukje begon, zong Charl Delemarre dit nummer ook, en begon steeds duidelijker “Josje, Josje, Johhosje Hoera” te zingen. Wel grappig. Hij maakte daar achteraf ook een opmerking over. Ik dacht al dat ik het bij Ramses altijd verkeerd had gehoord, maar dat is dus niet zo.
Na het lied zei Martin Šimek wat ik ook al dacht: in dat Russische jongetje herkende Ramses zichzelf. “Dit had ik kunnen zijn”, in zijn eigen woorden. Zijn moeder was namelijk een Poolse of Russische gravin, had ik al wel vaker gehoord. In het interview gaf Ramses details waar ik niet van wist: dat ze een Poolse naam had (die Ramses niet noemde; de Wysocka, staat in de Wikipedia) en dat ze uit Lvov ofwel Lemberg kwam.
Die plaats, nu Lviv in Oekraïne (Oekraïens: Львів, Russisch: Львов), was tot 1939 inderdaad Pools, onder de naam Lwów. Een nichtje van Ramses vertelde hem dat de familie echter Russisch was. Niet vreemd als je weet dat in wat nu Oekraïne is, nog steeds veel mensen Russischtalig zijn, waarvan sommigen zich ook Russisch voelen. Er hebben in die streken altijd al mensen van allerlei etniciteiten door elkaar gewoond. Voor de Holocaust ook veel Joden, die dan veelal Jiddisjtalig waren, en die de stad Lviv Lemberg (לעמבערג) of Lemberik (לעמבעריק) noemden.
Ramses vertelde in het interview ook over zijn ontmoeting met zijn Egyptische vader, Ramsès Chaffy Bey.
In Alyosha, evenals in andere nummers die Ramses Shaffy in het interview met Martin Šimek live uitvoerde op een helaas behoorlijk valse piano – en ook nog in 2009; maar enkele dagen voor zijn overlijden was hij al te ziek en lukte het hem niet meer – is te horen wat ik Louis van Dijk ooit (onbekend waar en wanneer) de bijzondere akkoordiek van Ramses Shaffy heb horen noemen. Het woord “akkoordiek” bestaat misschien niet, ik vond het in geen enkel woordenboek en het googelde indertijd ook niet (nu wel wat meer), maar ik begreep het meteen.
Gekke wisselingen van majeur en mineur. Soms opeens een dissonant die een misgreep lijkt, maar die even later wel degelijk een functie blijkt te hebben gehad. Dit deed Ramses te weinig, vind ik, zingen met eigen geïmproviseerde unieke pianobegeleiding. De gearrangeerde nummers zijn ook mooi, en Louis van Dijk wist er ook heel wat van te maken op voornoemde elpee, maar dat heeft toch niet het unieke wat Ramses’ eigen spel soms had.
Het was ook vrijwel maatloos, zonder strak metrum, zoals hij solo zong en speelde. Ik zou die muziek dus als voorbeeld kunnen toevoegen aan het artikel dat ik ondertussen aan het bouwen ben en wat al te lang bijna af is.
Copyright © 2024 R. Harmsen, all rights reserved, alle rechten voorbehouden.