Overtuiging als omstandigheid

Citaat uit een kortgedingvonnis van afgelopen vrijdag van de rechtbank in Assen:

2.3. [gedaagde] betreft een particulier die ervan is overtuigd dat niet deze verdachte de moord op Marianne Vaatstra heeft gepleegd. Op onder meer zijn website uit hij zijn overtuiging dat de werkelijke moordenaar door een complot op het hoogte justitiële niveau buiten schot is gehouden.

Zoals het er staat kan “overtuigd” alleen maar een werkwoord zijn en dus een handeling of gebeurtenis aanduiden, niet een toestand. De rechtbank neemt dus als feit aan dat gedaagde door iemand anders, meerdere anderen actief is overtuigd van de juistheid van genoemde theorie.

Maar dat is helemaal niet aan de orde en niet relevant voor wat hier in kort geding in het geding is. Bedoeld is waarschijnlijk dat gedaagde deze overtuiging, opvatting, zienswijze, mening huldigt, toegedaan is, heeft. Dan is alleen ‘overtuigd is’ correct Nederlands.

Ik liet dat, ook toegespitst op precies dit woord, al eerder aan de hand van voorbeelden zien: in maart 2007 en februari 2004.

Overigens is ook het hebben van die overtuiging, los van hoe gedaagde ertoe gekomen is, hier naar mijn bescheiden mening juridisch niet relevant, zodat de hele zin ook weggelaten had kunnen worden. In de Auteurswet staat namelijk nergens dat het aanhangen van een overtuiging een inbreuk op het exclusief recht van de maker van een werk kan rechtvaardigen.


Copyright © 2014 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.