Herfst

Vanmorgen rond 5 uur werden we lastiggevallen door een mug en ik werd zelfs daad­werkelijk in een vinger gestoken. Verbazend hoe die dieren na even een paar wat warmere dagen meteen weer actief worden.

In die fijne toestand waarin kennelijk een slaaphormoon zijn werk nog doet, maar de rustige gedachten toch bestuurbaar zijn, schoten me ondersteunende voorbeelden te binnen, die even later de vorm aannamen van een ultrakort gedicht:

Herfst

Kuchende muggen strekken hun ruggen,
en rochelen zacht voor zich heen.

De ondersteunende voorbeelden, van bijna-minimale paren van de door velen ontkende Nederlandse fonemen /ɣ/ en /x/ staan in de volgende alinea. Mijn standpunt is dat foneemstatus niet te bewijzen valt omdat echte minimale paren niet te vinden zijn, hoewel de meeste mensen toch, vooral tussen klinkers, systematisch verschil maken tussen een stemhebbende en stemloze variant van een velare (zuiden) of postvelare/uvulare klank (Boven-Moerdijks).

De nieuw bedachte bijna-paren zijn muggen, ruggen, bruggen, vlugge tegenover kuchen, en ook (maar dat blijk ik in 2011 ook al onderkend te hebben): rogge versus rochelen.