Bank koopt gratis alle staatsschuld?

Inleiding

Kan een bank dankzij geldschepping de hele staatsschuld opkopen zonder dat het haar iets kost? Banken maken het geld immers zelf?

Die vraag stelde – in iets andere bewoordingen – op 16 maart jl. parlementariër Teun (ook wel Tony) van Dijck van de Partij voor de Vrijheid, aan de minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem.

Is het echt zo? Kan dat echt? Ik denk van niet maar ik ga het narekenen. Ik bekijk vijf scenario’s (nee zes, aan het eind nog een over Draghi):

  1. Bank koopt bestaande staatsobligaties van niet-bank.
  2. Bank koopt bestaande staatsobligaties van andere bank.
  3. Bank koopt nieuw-uitgegeven obligaties van de staat, de staat besteedt het geld nog niet.
  4. De staat besteedt het geld dat ze door uitgifte van nieuwe obligaties heeft verkregen.
  5. Pensioenfonds koopt nieuwe obligaties, de staat besteedt het geld eerst niet, later wel.

Bank koopt staatsobligaties van niet-bank

Altijd weer die bankbalansen. Maar ze zijn nodig. Daarzonder blijft de discussie in de lucht hangen. Of je moet vanuit woorden de boekhoud­kundige realiteit in je hoofd kunnen visualiseren. De laatste jaren kan ik dat vaak, vroeger niet. Misschien zijn mijn latere artikelen daardoor onduidelijker dan de eerdere. Dit artikel heeft wel balansen.

Voor de kopende bank veronderstel ik initieel deze versimpelde situatie. Bedragen in miljoenen euro’s, of miljarden, wat maakt het uit, het gaat om het principe:

Omschrijving Debet (activa, vorderingen) Credit (passiva, schulden)
Reserverekening bij centrale bank 10
Kapitaal 10
Uitstaande leningen 100
Spaar- en betaalrekeningen 100

De balans van de bank waar de huidige eigenaar van de staatsobligaties bankiert, veronderstel ik even helemaal leeg. Niet realistisch natuurlijk, maar wel overzichtelijk.

De bank wil voor 1 miljoen staatsobligaties kopen van de niet-bancaire partij die ze nu in handen heeft. Via de beurs, vereffenings­mechanismen of wat de details ook precies zijn, leidt dat ertoe dat het tegoed van de bank bij de centrale bank van 10 naar 9 miljoen gaat. De bank moet – ondanks het reële verschijnsel ‘geldcreatie’, dat we straks gaan bekijken – gewoon betalen voor die effecten, net als iedereen die iets wil kopen.

Als gevolg daarvoor gaat het tegoed dat de bank van de vorige eigenaar aanhoudt bij de centrale bank, van 0 naar 1 miljoen. Dit om te compenseren dat de vorige eigenaar van de obligaties, klant bij die andere bank, nu een tegoed heeft van 1 miljoen. De nieuwe situatie is dus:

Kopende bank:

Omschrijving Debet (activa, vorderingen) Credit (passiva, schulden)
Staatsobligaties 1
Reserverekening bij centrale bank 9
Kapitaal 10
Uitstaande leningen 100
Spaar- en betaalrekeningen 100

Bank van verkoper:

Omschrijving Debet (activa, vorderingen) Credit (passiva, schulden)
Reserverekening bij centrale bank 1
Spaar- en betaalrekeningen 1

Is er bij deze transactie geldcreatie geweest? Ja.

Want voorheen was de maatschappelijke geldhoeveelheid (even alleen geteld over deze twee banken): 100 miljoen aan opvraagbare tegoeden van klanten van de kopende bank.

Na afloop staan die er nog net zo, maar bij de verkopende bank heeft de vroegere eigenaar van de staatsobligaties die ingeruild voor een banksaldo van 1 miljoen. De totale geldhoeveelheid (ik onderscheid voor het gemak even niet M1, M2, M3 e.d., maar gooi alles op één hoop) is van 100 naar 101 gegaan. Dus geldschepping ofwel vergroting van het geldvolume.

Anders gezegd: die 1 miljoen waarmee de bank betaald heeft, was bij de bank niet M1 maar wel MB (bankengeld), maar is nu als tegoed van de vorige eigenaar van de staatsobligaties – die in dit scenario zelf geen bank is maar een lid van het publiek, bijv. een pensioenfonds – wel M1 geworden. In termen van M1 was er dus geldgroei.

Niet omdat er ergens waarde is bijgekomen, niet omdat de bank geld getoverd heeft. De kopende bank heeft nog hetzelfde balanstotaal en hetzelfde eigen vermogen. De vorige eigenaar van de staatsobligaties en diens bank zijn er ook niet rijker of armer van geworden (even afgezien van provisies, koersrisico’s e.d.). Omdat een zeker bedrag van karakter is veranderd en daarom nu anders meetelt voor de statistieken, was er, zoals men dat uitdrukt, geldcreatie ofwel geldschepping.

Heeft deze geldschepping de bank geholpen bij het kopen van de obligaties? Waren die daardoor effectief gratis? Nee, de bank heeft ze gewoon moeten betalen met haar saldo bij de centrale bank. Ze had tien miljoen en nu nog maar negen. Maar wel één miljoen aan effecten erbij.

Geldschepping is NIET dat een bank geld maakt en daar vervolgens iets mee doet. Geldschepping houdt in dat door een transactie de hoeveelheid van een bepaald type geld toeneemt, op basis van definities. In essentie is die definitie: geld is vordering van publiek op banken. Banken en overheid zijn geen publiek.

Bank koopt staatsobligaties van andere bank

Als het vorige scenario, alleen is nu de eerdere eigenaar van de staatsobligaties niet een klant van een andere bank, maar die andere bank zelf. Voor de kopende bank maakt dat niks uit. De verkopende bank gaat echter van:

Omschrijving Debet (activa, vorderingen) Credit (passiva, schulden)
Staatsobligaties 1
Kapitaal 1
Reserverekening bij centrale bank 0
Spaar- en betaalrekeningen 0

naar:

Omschrijving Debet (activa, vorderingen) Credit (passiva, schulden)
Staatsobligaties 0
Kapitaal 1
Reserverekening bij centrale bank 1
Spaar- en betaalrekeningen 0

Nu is geen geldcreatie opgetreden. In plaats van dat de vorige eigenaar (lid van het publiek) een saldo bij de bank verkrijgt, verkrijgt nu de verkopende bank (geen lid van het publiek) een saldo bij de centrale bank. Dat is bankengeld (MB), geen M1. De geldhoeveelheid in termen van M1 blijft gelijk. Geen geldschepping.

Ook nu moest de aankopende bank gewoon voor de stukken betalen. Eerder geen voordeel van de geldschepping, nu ook geen nadeel omdat die geldcreatie ontbreekt. Gewoon betalen voor wat je aanschaft, net zoals iedereen moet, bank of geen bank.

Bank koopt nieuwe staatsobligaties, staat besteedt nog niet

Voor de kopende bank is er geen verschil. Het geld dat de bank betaalt, gaat nu echter niet naar een eerdere houder van de effecten, maar naar de uitgevende overheid.

Zolang die het bedrag nog niet uitgeeft, maar ergens op een rekening laat staan (bij de centrale bank of een andere bank), is er geen geldschepping: het geld was niet in publiekshanden (want bij de bank) en is dat nog steeds niet (want bij de overheid).

M1 blijft gelijk.

De staat besteedt het verkregen geld

Pas wanneer de overheid het geleende geld gaat uitgeven, bijvoorbeeld door een lerarensalaris uit te betalen of een weg te laten aanleggen, treedt geldschepping op.

Dat is zo ironisch: mensen die geldcreatie door kredietverlenende banken eng en ongewenst vinden, willen vaak de geldschepping tot taak van de overheid maken. In werkelijkheid IS elke overheidsuitgave nu ook al een daad van geldschepping. Leraren worden betaald met geschapen geld. Maar dat is net zo onzorgvuldig en dus misleidend geformuleerd als te zeggen dat banken leningen verstrekken met zelfgemaakt geld.

Pensioenfonds koopt nieuwe obligaties

Ook leuk om te bekijken: scenario’s drie en vier, maar dan met in plaats van de obligatiekopende bank een pensioenfonds in die rol. Dan treedt door de aankoop geldvernietiging op!

Want het pensioenfonds had (als lid van het publiek) geld op een bankrekening staan, verkregen door bijv. premiebetalingen, ontvangen rente of dividend, of verkoop van eerdere beleggingen.

Dat geld telt mee voor de geldhoeveelheid, maar als het na de aanschaf bij de overheid is terechtgekomen, niet meer. Dus geldvernietiging. Die wordt gecompenseerd door de geldschepping die optreedt zodra de overheid het verkregen bedrag besteedt. Tenzij dat aan een ander niet-publiekslid is, bijvoorbeeld als de staat betaalt voor bankdiensten.

Net als het voor de kopende banken niet uitmaakte of wel (scenario 1 en 4) of geen (scenario 2 en 3) geldschepping optreedt, zo wordt het kopende pensioenfonds ook niet extra arm door de geldvernietiging. In alle gevallen had de koper eerst geld (van een zeker monetair type) en daarna staatsobligaties. Gewoon iets kopen en ervoor betalen. Dat is normaal en niet oneerlijk.

En Draghi dan?

En Mario Draghi dan? Die koopt toch (als president van de ECB) elke maand voor 80 miljard euro aan staatsobligaties van landen uit de eurozone op? De zogenoemde Quantitative easing (QE, Nederlands: Kwantitatieve versoepeling).

Waar betaalt de ECB dat van? Zeker van verzonnen geld?

Antwoord: nee, dat geld lenen ze van banken en indirect van de beleggers.

Eind juli/begin augustus 2012, toen ik de materie al iets beter begreep dan eind juni van dat jaar, maar nog lang niet zo goed als nu, schreef ik:

Ik denk wel dat centrale banken naar believen geld kunnen maken, gewoon door fysiek bankbiljetten bij te drukken. Ze hebben het mono­polie om dat te doen.

Inmiddels zie ik in dat dat niet waar is. Ook centrale banken kunnen geen geld maken uit niets en zo zichzelf verrijken. Niet met bankbiljetten en ook niet giraal. Die gedrukte bankbiljetten verkopen ze namelijk aan banken, die daarvoor betalen met een lager tegoed of een hogere lening. De bankbiljetten zelf worden na uitgifte voor de centrale bank een schuld. Dus eigenlijk een lening van het publiek of de bank die de biljetten ontvangt.

De centrale bank kan wel bankengeld (MB) scheppen, met soortgelijke mechanismen als waarmee niet-centrale banken M1 kunnen scheppen, maar er komt altijd aan beide zijden van de balans waarde bij, waarvan slechts één zijde monetair meetelt. Het saldo van debet en credit blijft gelijk, namelijk nul. Altijd en per definitie.

Concreet: we doen nu scenario 1 opnieuw, maar we maken er een Draghi-transactie van door de ECB de rol van de kopende bank te laten spelen. De op te kopen staatsobligaties waren ook in dit geval eerder in handen van een niet-bancaire partij die een bankrekening heeft bij een niet-centrale bank. Sterk versimpelde, hypothetische balans van de Europese Centrale Bank voor de transactie:

Omschrijving Debet (activa, vorderingen) Credit (passiva, schulden)
Goud en effecten 10
Kapitaal 10
Uitstaande leningen aan banken 100
Direct opvraagbare tegoeden van banken 100

Na afloop van de aankoop van 1 miljoen aan staatsobligaties (ik abstraheer even van de technische complicatie dat de ECB waar­schijn­lijk niet rechtstreeks zaken doet met afzonderlijke banken, maar via de nationale centrale banken):

Omschrijving Debet (activa, vorderingen) Credit (passiva, schulden)
Goud en effecten 11
Kapitaal 10
Uitstaande leningen aan banken 100
Direct opvraagbare tegoeden van banken 101

De effectenportefeuille is veranderd van 10 naar 11 miljoen. (Slechts een voorbeeld, in werkelijkheid schijnt het om tientallen miljarden per maand te gaan). Banken, waaronder de bank van de vorige eigenaar van de obligaties, hadden een direct opeisbare vordering van 100 miljoen, nu 101. MB is toegenomen, M1 ook – de rekeninghouder van de niet-centrale bank heeft namelijk ook 1 miljoen bijgeschreven gekregen. De bank heeft meer kasreserves, dus kan in theorie naar dat criterium meer uitlenen, wat een van de doelen van het beleid is. (Maar ik denk dat het niet werkt, alleen is dat niet het onderwerp van dit artikel.)

De centrale bank is per saldo niet rijker geworden: tegenover de grotere effectenportefeuille staat ook een groter tegoed van banken, dus een hogere schuld van de ECB. Vandaar mijn nu onderbouwde stelling: Draghi koopt staatsschuld op met geleend geld, niet met geschapen geld. Geleend van de beleggers die de effecten eerst bezaten.

En bij nieuw uitgegeven staatsschuldpapier: van de staten van de euro­zone­landen. Want die staten krijgen dan een grotere vordering op een bank, wat die bank laat compenseren door een grotere vordering op de centrale bank.

De ECB leent zowel van (de koopprijs) als aan (obligaties) de regeringen. Per saldo gebeurt er qua bedragen niets, alleen zijn de voorwaarden asymmetrisch. Dat is niet raar, dat is de essentie van bankkrediet.

Conclusie

De aanschaf van effecten, waaronder staatsobligaties, veroorzaakt afhankelijk van de situatie soms geldcreatie, soms gelddestructie, soms geen van beide. Dat betreft MB of M1 of beide.

In al die gevallen moet de kopende partij de stukken gewoon betalen. Het optreden van geldschepping of geldvernietiging maakt de transactie niet goedkoper of duurder.

Dat komt doordat geldcreatie iets anders is dan wat het woord lijkt te suggereren. Het is geen bewuste handeling maar een automatisch verschijnsel. Geldschepping is alleen goed te begrijpen door zorgvuldig boekhouden aan de hand van voorbeelden. Discussies met alleen woorden draaien al snel uit op spraakverwarring en hardnekkige misverstanden.

PS: helikoptergeld

Er gaan stemmen op dat de ECB beter geen staatsschuld kan opkopen, maar in plaats daarvan burgers gewoon duizend euro moet geven. Dat is het zogenoemde helikoptergeld, een term gebaseerd op overdrachtelijk uit een vliegmachien uitgestrooide bankbiljetten.

Ik denk dan: wie betaalt dat? Betalen door geldschepping kan niet. Ik ga het nu even niet narekenen (huiswerkopgave voor de lezer?), maar ik vermoed dat er aan één kant van de ECB-balans dan iets ontbreekt. Misschien draait het wel weer uit op dekking met nep-effecten?

Ik denk: nog los van de vraag of het wel echt de economie stimuleert, ook los van de vraag of de economie wel zo nodig gestimuleerd moet worden (genoeg is genoeg), kan helikoptergeld helemaal niet.

Want de centrale bank kan dat niet betalen. Opgekochte staatsschuld wel. Omdat de assets dan het geld dekken.


Naschrift 15 april 2016

Zie ook deze korte en heldere samenvatting, daaruit blijkt duidelijk waarom een bank niet met zelfgeschapen geld kan betalen. Gewoon de verkeerde kant van de balans!


Copyright © 2016 R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved.