Talen Inhoud Introduction


1988 of 1989

Gods erfenis

God bestaat echt. De natuur is zo wonderbaarlijk, zo komplex en toch effektief, dat er een denkend, wetend Wezen geweest moet zijn, die haar eens ontworpen heeft.

Het is menselijke wetenschappers nog niet voor de helft gelukt om die ontwerp te doorzien, de natuurwetten, geboorte leven en sterven van sterren, het genetische codesysteem in het DNA, de werking van de hersenen, en vele andere wonderen, gedeeltelijk nog onontdekt, te begrijpen.

Met iedere nieuwe ontdekking van de wetenschap wordt het moeilijker nog te geloven dat het heelal zonder plan, als puur toeval, ontstaan is. Er moet een Ontwerper, een Schepper geweest zijn. God schiep het heelal, maar niet zoals het tegenwoordig is.

Eerst was er alleen energie, en de natuurwetten. Misschien was er ook al materie, of werd energie omgezet in materie, maar de komplexiteit van chemische elementen, sterrenstelsel, sterren, planeten, en het leven op aarde heeft zeker niet vanaf het begin bestaan.

Nadat God het heelal ontworpen had, en energie en de natuurwetten geschapen had, was Zijn *) werk ten einde. Gods ontwerp was volmaakt, en alles wat zich later nog ontwikkelde in het heelal, en zich nog zal ontwikkelen, was potentiëel aanwezig in deze schepping in haar ongerijpte toestand.


*) God is geen mens, en geen dier. Dus kan God geen natuurlijk geslacht hebben. Het geslachtsneutrale woord "Het" zou echter onjuist zijn, omdat het woord "het-woord", maar een "de-woord" is. Daarom is voor "Hij" en "Zijn" gekozen, op grond van het grammatikale geslacht, dat oorspronkelijk mannelijk was, ook al voelt het grootste deel van de nederlandse taalgemeenschap geen verschil meer tussen de grammatikale geslachten mannelijk en vrouwelijk. Met deze keuze wil niet gezegd zijn, dat God een man zou zijn.


Het wonder van Gods scheppingsdaad is niet dat Hij het heelal schiep zoals het nu is, alles in één keer, maar veeleer dat Hij de potentie voor latere ontwikkeling schiep, en voor evolutie van leven op aarde, zoals Darwin die ontdekte. Iedere ontwikkeling kon haar loop hebben, zonder dat God hoefde in te grijpen: Zijn oorspronkelijke ontwerp van voldoende.

Maar dat betekent niet dat God iedere kleinigheid in het ontwerp heeft vastgelegd. Op grond van Gods natuurwetten is ontwikkeling in vele richtingen mogelijk. Gods verantwoordelijk voor ontwerp en schepping, werd in dat vroege stadium geërfd door de schepping zelf. Het menselijke dier, het beste geschikt omdat het indirekt het goddelijke vermogen tot weten en denken erfde, draagt nu die verantwoordelijkheid.

Dat betekent dat de mens de heilige plicht geërfd heeft, om Gods schepping verder te ontwikkelen, op een manier die met het oorspronkelijke ontwerp overeenstemt.


Hoofdstuk 2

Copyright © 1988, 1989, 2020, R. Harmsen, all rights reserved.