Balkenende draagt macht over

Baas van het land

Het is nu officieel. Balkenende heeft de macht overgedragen. Hij is niet langer de baas van het land. Ex-koningin Beatrix ook niet. We worden voortaan geregeerd door Koning Joris D.

Klinkt raar? Kan niet waar zijn? Kijk maar, Balkenende schrijft het zelf:

“Ik betreur het dat u ontevreden bent over mijn voorgaande schrijven. Ik kan u echter geen antwoord geven. U bent van mening dat ik een daad moet stellen door het schrijfonderzoek nader te (laten) bekijken. Als Minister-president ben ik ook hiertoe niet bevoegd. Hiermee zou ik de basis van onze rechtstaat, de scheiding van de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, schenden.”

Hij antwoordt hiermee op brieven van Ria Brink, waarover meer in mijn artikel van 28 augustus 2007 getiteld ‘Onbezoldigde parlementariërs’. (Ik legde daar ook uit dat deze kwestie van de schrijfproeven niet ‘onder de rechter’ is, en dat is heel belangrijk.)

Onze minister-president acht zich dus niet bevoegd te kijken naar strafbare feiten, gepleegd door of onder leiding van Officieren van Justitie. Dat is toch wel ernstig. Wie is er dan wel bevoegd, als hij het niet is? De minister van Justitie? Die doet er ook niets aan, met hetzelfde argument.

Rechterlijke macht

De vraag rijst wie er precies vallen onder het begrip ‘rechtsprekende macht’ (ook wel genoemd ‘rechterlijke macht’). De rechters vallen daar zeker onder. Die moeten, uitgaande van de wetten, onafhankelijk oordelen. Ze moeten kijken hoe de wetten – die in algemene termen geschreven zijn – van toepassing zijn op concrete situaties. Dan beslissen ze welke van twee partijen gelijk heeft (in een civiele zaak) of (bij het strafrecht) of een verdachte inderdaad een misdaad heeft gepleegd of niet.

Maar horen officieren van Justitie ook bij de rechterlijke macht? Het schijnt dat de meningen daarover verdeeld zijn. In elk geval zijn ze in het strafrecht procespartij: zij beweren gewoonlijk dat de verdachte het wel gedaan heeft en dus straf moet krijgen. De verdediging beweert meestal van niet, of voert verzachtende omstandigheden aan.

Dit systeem werkt goed, mits de officieren van Justitie zich aan de wet houden, en legaal en eerlijk werken. Maar er zijn sterke aanwijzingen dat het daar vaak ernstig aan schort. Het lijkt mij dat dan de minister van Justitie wel degelijk eindverantwoordelijk is voor hun handelen, en dus uiteindelijk ook de minister-president. Als er problemen zijn, moeten zij dus ingrijpen en de pleger van strafbare feiten tot de orde roepen.
Dit geldt in het bijzonder als de strafbare feiten gepleegd zijn in het kader van een ‘oriënterend onderzoek’, een fenomeen dat niet wettelijk geregeld is en waarvan de resultaten niet aan een rechter worden voorgelegd.

Zich verantwoorden

Mr. Brouwer – na Koning Joris de hoogste man bij Justitie – is het op dit punt met mij eens en niet met minister-president Balkenende. Kijk maar eens wat hij op 16 februari 2006 zei in een toespraak:

“Obviously we have a system where the minister of Justice is accountable to Parliament for the performance of the prosecution service. I can assure you that Parliament is keen to make use of this power.”

Mijn vertaling:

“Het is duidelijk dat we een systeem hebben waarin de minister van Justitie zich tegenover het parlement moet verantwoorden over de prestaties van het Openbaar Ministerie. Ik kan u verzekeren dat het parlement maar al te graag gebruik maakt van deze bevoegdheid.”

De realiteit is anders: wat de Deventer moordzaak betreft maakt het parlement helemaal geen gebruik van deze bevoegdheid. Maar sinds kort weten we dus ook dat minister-president Balkenende zich niet bevoegd acht tot enige maatregel.

Kroon

Daarmee geeft hij in feite de macht op, de macht van de regering, waarvan nota bene nog steeds de Koningin het hoofd is, want in artikel 42 van de grondwet staat:

“De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers.”

Daarmee stoot Balkenende in feite de kroon van het hoofd van Hare Majesteit, en kroont hij in plaats daarvan Koning Joris D. (Uit privacyoverwegingen mag ik zijn naam niet voluit schrijven.)

Juist vanwege deze ernstige staatsrechtelijke consequentie vind ik bovengenoemde uitlating van Balkenende buitengewoon kwalijk. Ik zal dan ook dit artikel uitprinten en met een begeleidend schrijven aan Balkenende sturen, maar met afschrift aan Hare Majesteit de Koningin. Ik vind dat zij het moet weten als de minister-president aan haar positie knaagt.


Naschrift 4 november 2007: zie ook mijn bespreking van het antwoord van de minister-president.


Naschrift 16 juli 2011: zie ook Reacties op weblog “Ria Brink – de wereld waarin we leven”.