Wisseling

Jazeker, “We”. Niet ‘we, de chauffeur en passagier(s)’, want ik reed alleen.

Maar wel ‘we, de lezers en ik’. Klopt wel dus, ondanks elders steeds ‘ik’.

Daarom ook ‘hadden’, namelijk eerder in het verhaal, ondanks dat dat zelf in de tegen­woordige tijd staat, met een ‘historische praesens’ voor het nabije verleden, of gewoonte-imperfectum voor een tijdloze situatie als voorbeeld van hoe het in het verkeer niet moet.