Didactisch verantwoord liegen

Mijn bewering

In mijn eerdere stukje “Voeld is fout want een persoonsvorm” beweerde ik kort gezegd dat de regel ‘stam + t’ geldt bij persoonsvormen, en anders altijd de regel ‘ ’t kofschip’.

Terechte terechtwijzing

Op 25 maart 2011 wees een collega-vertaler me er in een discussiegroep op dat dit niet klopt. (Alleen voor deelnemers aan die groep: het discussieverloop is te volgen in deze berichten: 336350, 336351 en 336354.)

En hij had gelijk, ik had het onjuist voorgesteld. In werkelijkheid geldt ‘stam + t’ bij de tegenwoordige tijd en ‘ ’t kofschip’ bij de verleden tijd, waaronder ook het verleden deelwoord valt.

Didactiek

Expres?

Ik had het niet opzettelijk verkeerd gedaan, maar achteraf zie ik wel in dat het verkeerd is. Toch begrijp ik ook waarom ik de fout heb gemaakt. En ik heb besloten het te laten staan zoals het er staat, om didactische redenen.

Voorbeelden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.): Zij voelt.

Onvoltooid verleden tijd (o.v.t.): Zij voelde.

Voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.): Zij heeft gevoeld.

Voltooid verleden tijd (v.v.t.): Zij had gevoeld.

‘Voelt’ is tegenwoordige tijd en gaat volgens de regel stam (hier: ‘voel’) plus t.

‘Voelde’ en ‘gevoeld’ zijn verleden tijd (persoonsvorm respectievelijk verleden deelwoord) zodat daarvoor ‘ ’t kofschip’ geldt: de letter l staat daar niet in, dus vervoegen we schrijven een d en geen t.

Je kunt ook zeggen: de l is een stemhebbende klank, geen stemloze. De klank d is ook stemhebbend, dus die passen bij elkaar.

Om het ingewikkeld en verwarrend te maken heb je in de v.t.t. te maken met een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, en tevens met een verleden deelwoord.

Praktijk

De fout gespelde werkwoordsvormen die ik het vaakste zie, ontstaan door verwarring tussen de o.t.t. en het verleden deelwoord. Persoonsvormen in de verleden tijd zie ik minder vaak of ze gaan vanzelf goed.

Om de verwarring tussen de o.t.t. (met ‘stam + t’) en verleden deelwoord (met het ‘ ’t kofschip’) te voorkomen, is het wel degelijk van belang om persoonsvormen te kunnen herkennen. Vandaar dat ik in mijn eerdere stukje daar zo de nadruk op legde en een trucje gaf voor die herkenning.

(Of moet je truukje schrijven? Staat niet in de woordenlijst.)

Het trucje is natuurlijk al oud en bekend en wordt op alle scholen onderwezen. Waarom spellen dan toch zoveel mensen die werkwoordsvormen fout?

Vanzelf

Ik zei net dat de persoonsvormen in de verleden tijd meestal wel goed gaan: ‘ ’t kofschip’ wordt moeiteloos toegepast. Dat is wel logisch: achter de d of t staat dan altijd een e, waardoor je het verschil kunt horen.

Zeker voor moedertaalsprekers gaat de keus tussen d en t dan vanzelf, zonder een regeltje te hoeven toepassen. Maar ook voor mensen die de Nederlandse taal pas later leren ligt het meestal voor de hand: de achtergrond van de keuze voor d of t is in wezen assimilatie. Dat is een verschijnsel dat lang niet alleen in het Nederlands voorkomt, maar in heel veel talen.

Toch moeilijk

Ook in kranten staan wel eens spelfouten. Zo ook op 22 maart 2011, toen in de NRC in het artikel Gaddafi ideale schurk voor Sarkozy het volgende te lezen stond:

»Moisi ziet de interventie als een inhaalslag ten opzichte van Duitsland, dat zich onthield van stemmen in de VN-Veiligheidsraad. “Hun lafhartigheid is opvallend”, schrijft hij. “De Franse (en Britse) vlaggen zullen wapperen in het bevrijdde Libië.”«

Ik meldde de fout in een e-mail als volgt aan de krant:

Bevrijde. Het is namelijk geen persoonsvorm in de verleden tijd, maar een als bijvoeglijk naamwoord gebruikt verleden deelwoord. Het land is bevrijd, het bevrijde land. Frankrijk bevrijdde mede het land.

Chef eindredactie Friederike de Raat erkende de volgende dag de vergissing en gaf aan er bij de redactie regelmatig op te hameren dit goed te doen.

Ik zie nu (21 april 2011) dat in de internetversie van het artikel de spelfout rechtgezet is. Goed zo.


Copyright © 2011 van R. Harmsen, alle rechten voorbehouden, all rights reserved.