Een citaat uit Rara, hoe kan dat? We werken steeds slimmer, maar de arbeidsproductiviteit stijgt niet, door Erwin Witteveen, 20 december 2019:
“De cynicus zegt: Goed verhaal, maar eind van het
liedje is dat er keihard is gewerkt, maar aan het eind van het jaar is de
geldelijke opbrengt nog nagenoeg hetzelfde, dus bottomline is er niets veranderd.
De cynicus heeft een punt. Maar hij overziet een
detail. [...]”
(En overziet hopelijk wel het geheel.)
Dit is een ander fout gebruik (mijns inziens dan) van het werkwoord ‘overzien’ dan dat wat ik op een dag na 10 jaar gelden signaleerde, in mijn artikel Overzag?.
Toen vond ik dat een anglicisme, van ‘to supervise’. Nu is het dat wellicht ook, van an oversight, of nauwkeuriger, van to overlook.
Los van de taalkant is het artikel op de site Easycratie ook economisch interessant. Het gaat over het meten van de arbeidsproductiviteit in de moderne economie.
Ik kwam erop via de zin “[...] arbeidsproductiviteit, maar die wordt berekend op een achterhaalde manier [...]” in het artikel Advies Borstlap is klap in het gezicht van 1,4 miljoen zelfstandigen van Pierre Spaninks. Dat gaat over een aan de Nederlandse regering uitgebracht advies van de Commissie Borstlap, over hoe om te gaan met ZZP’en. (Iedereen zegt en schrijft ZZP’ers, maar dat is natuurlijk onzin, want ZZP betekent ‘zelfstandige zonder personeel’.)
Al snel na publicatie en aankondigingen kwam er een opmerking waaruit bleek dat ik ongelijk heb. Ik had bewust en opzettelijk geen bronnen geraadpleegd, om puur uit te kunnen gaan van mijn onbeïnvloed taalgevoel. Daar is iets voor te zeggen, maar uiteindelijk moet je natuurlijk wel kijken wat er in de woordenboeken staat. Toch, ook.
Inderdaad is in VD13 uit 1999 de derde betekenis van ‘overzien’: over het hoofd zien, [...], er niet aan denken. De oudste betekenissen staan in dit woordenboek altijd vooraan, dus dan zou deze relatief recent zijn. Waarom ken ik die dan niet, ervaar ik die niet als gebruikelijk Nederlands?
In de opmerking werd deze link gegeven naar de etymologiebank. Daar zien we een citaat uit S. Theissen (1978), Germanismen in het Nederlands, Hasselt, waarvan ik hier twee zinnen overneem:
Tot aan het begin van de jaren ’70 werd overzien (onscheidbaar) in de zin van ‘over het hoofd zien’ soms als een germanisme (D. ‘übersehen’) beschouwd.
Een germanisme dus, geen anglicisme. Maar in 1910 werd het al in het Nederlands gebruikt, bij Couperus, volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Ook bij Cats in 1655, in de Statenbijbel in 1688, en bij Vondel in 1667. (Let wel, de citaten worden pas zichtbaar na aanklikken van de tab “Citaten”. Het ligt zo voor de hand, maar toch zag ik dat eerst niet.)
Nogmaals vraag ik me af: Waarom ken ik deze betekenis van ‘overzien’ dan niet, waarom ervaar ik die niet als gebruikelijk Nederlands? Dat is misschien te verklaren uit een andere opmerking bij S. Theissen:
Sinds de jaren ’50 heeft overzien echter terrein verloren: woordenboeken die het vroeger vermeldden hebben het nu niet meer opgenomen (Koenen) of beschouwen het als weinig gebruikelijk (Van Dale).
Ik ben van 1955, en zou het dan daardoor niet kennen. Klinkt plausibel. Dat over de geringe gebruikelijkheid zie ik in de dikke driedelige van 1999 overigens niet staan. Wel staat de betekenis inderdaad niet een Koenen Handwoordenboek uit 1931/1935 dat ik uit de boekenkast van mijn vader bewaard heb.
Hoe dan ook, de betekenis was lang geleden al Nederlands, en kan dus niet als germanisme of anglicisme beschouwd worden, wat niet uitsluit dat ze nu onder invloed van die talen weer gebruikelijker wordt, of zonder die invloed, of als incident bij een enkele schrijver.
Ik had het dus mis.
Copyright ©2020 van R. Harmsen. Alle rechten voorbehouden, all rights reserved